20 december 2023

Bellini, Giorgione, Titiaan en vele anderen experimenteerden in de Venetiaanse renaissance met baanbrekende manieren van schilderen. In München is nu te zien hoe sensuele Madonna’s, modieuze jongemannen en pittoreske landschappen hun intrede deden binnen traditionele, religieuze thema’s.

Zaaloverzicht, foto: Haydar Koyupinar, © Bayerische Staatsgemäldesammlungen, München

‘Venezia 500’ is een kunsthistorische tijdmachine die de toeschouwer meeneemt naar vijf eeuwen geleden, een periode waarin de artistieke ontwikkelingen elkaar in hoog tempo opvolgden. Portretschilders in Venetië experimenteerden er lustig op los, in religieuze taferelen begon het landschap allengs een belangrijker rol te spelen. Titiaan en zijn talrijke geestverwanten waagden zich in toenemende mate aan een ‘ruwe’ manier van schilderen en in de prentkunst werden nieuwe technieken beproefd.
Venetië was in de loop van de vijftiende eeuw uitgegroeid tot de belangrijkste handelsstad van Europa. De vrijzinnige koopmansgeest, de opkomst van de boekdrukkunst en de rijkgeschakeerde internationale betrekkingen hadden hun weerslag op het culturele klimaat. Daarin bleef de katholieke kerk weliswaar toonaangevend, maar bestond er ook veel belangstelling voor het humanisme.

Giovanni Bellini, ‘Maria met Kind te midden van Johannes de Doper en een Heilige’, 1500-05, collectie Gallerie dell’Accademia, Venetië

Nieuwe vensters
De tentoonstelling laat zien dat er, parallel aan de religieuze schilderkunst, in Venetië nieuwe thema’s werden verkend en nieuwe vensters geopend. De kunst werd wereldlijker en sensueler. Minder eenduidig ook, soms op het raadselachtige af. Modieus geklede mannen kijken ons in een landelijke setting aan met een flauwe glimlach op het gelaat. Vrouwen geven zich letterlijk en figuurlijk bloot. Kostbaarheden worden uitgestald, muziekinstrumenten ter hand genomen. Ogenschijnlijk realistische portretten blijken in tweede instantie ook uitgelegd te kunnen worden als allegorieën op Leven, Liefde, Vergankelijkheid of de Kunsten. Alles broeide, knetterde en gistte in de Venetiaanse kunsten gedurende de eerste helft van de zestiende eeuw.
De Alte Pinakothek heeft 85 kunstwerken bijeengebracht voor een overzicht van dit tijdvak: vijftien topstukken uit de eigen collectie zijn aangevuld met zeventig bruiklenen uit internationale collecties. Het heeft een boeiende tentoonstelling opgeleverd waarin traditie en vernieuwing soms binnen één kunstwerk om voorrang strijden. In een kruisigingstafereel van Alvise Vivarini zien we een engeltje zweven dat in elke hand een kelk draagt en zich moet rekken en strekken om de stralen bloed op te vangen die uit de rechterhand en borst van Christus spuiten. Het is een nogal plompverloren religieus motief zoals we dat vooral in Middeleeuwse kunst tegenkomen. Maar op de achtergrond van datzelfde schilderij zien we dan weer een lieflijk landschap met een meertje en glooiende heuvels, dat niet zou misstaan op een toeristische ansichtkaart.

Zaaloverzicht, foto: Haydar Koyupinar, © Bayerische Staatsgemäldesammlungen, München

Onderlinge strijd
Alle grote namen zijn vertegenwoordigd in München: Giovanni Bellini met z’n Bijbelse taferelen die door een mysterieuze lichtbron beschenen lijken te worden. Lorenzo Lotto’s intense portretten van ietwat nerveuze jongemannen. De immer staalblauwe luchten van Cima da Conegliano, met wolken als watten. Palma Vecchio’s elegante portretten van ‘belle donne’ met donkere ogen, roomblanke huidjes en ingenieuze kapsels. En uiteraard ontbreekt het ‘supertrio’ niet: Titiaan, Veronese en Tintoretto. Deze drie schilders domineerden halverwege de eeuw het artistieke klimaat in Venetië en waren in een hevige onderlinge strijd verwikkeld. Titiaan had vooral een grondige hekel aan Tintoretto en deed er alles aan zijn dertig jaar jongere collega de voet dwars te zetten. Die rivaliteit lijkt de artistieke prestaties alleen maar ten goede te zijn gekomen. Titiaan is goed vertegenwoordigd; onder meer met een ragfijne tekening van een jonge vrouw, gemaakt omstreeks 1510 toen de kunstenaar amper 22 jaar oud was.
1510 is ook het jaar waarin een pestepidemie een vroegtijdig einde maakte aan de carrière van een andere Venetiaanse grootheid: Giorgione. Zijn Jongeman met pijl uit ca. 1505 vormt een ander hoogtepunt op deze expositie. De androgyn ogende jongen wordt nu eens als Amor, dan weer als Sint Sebastiaan geïdentificeerd. Zijn dromerige gelaatsuitdrukking is verbluffend goed getroffen.

Palma Vecchio, geb. Jacopo Negretti, ‘Jonge vrouw in een blauwe jurk’, na 1514, collectie Kunsthistorisches Museum, Wenen