1 februari 2023

In een rauwe, steeds abstractere stijl schilderde Suze Robertson armoedige boerendorpen en hardwerkende, door het leven getekende Hollandse vrouwen. Panorama Mesdag eert deze onterecht vergeten voorloper van het Nederlandse modernisme met een gedegen overzichtstentoonstelling.

Suze Robertson, ‘Het bleekveld’, ca. 1895

Suze Robertson (1855-1922) was niet de eerste professionele vrouwelijke kunstenaar in Nederland, maar wel de meest eigenzinnige van haar tijd. Terwijl vrouwen geacht werden fleurige bloemen, slapende katten en elegant geklede dames te schilderen, koos zij voor de rauwe, modderige realiteit van het Hollandse boeren- en arbeidersleven en het stille verdriet van haar jonge dienstbode, die drie pasgeboren kinderen verloor. De Haagse Robertson weigerde te versieren of behagen (“Ik schilderde geen lieve gezichies”), maar trok haar eigen plan, dwars tegen verstikkende conventies in. Zo eiste ze als eerste vrouw toegang tot de naaktschilderlessen aan de Rotterdamse kunstacademie, was ze kostwinner van haar gezin en bracht ze haar achtjarige dochtertje onder in een pleeggezin, zodat ze zich volledig aan het schilderen kon wijden.

Zaaloverzicht ‘Suze Robertson’, foto: Jan Kees Steenman

Vernieuwend?
Panorama Mesdag legt in de tentoonstelling Suze Robertson. Toegewijd. Eigenzinnig. Modern de nadruk op het innovatieve karakter van Robertsons schilderstijl, waarmee ze tijdens haar leven veel waardering oogstte. De kunstenaar zou “een radicale vernieuwer” zijn, die “aan de wieg stond van de moderne kunst in Nederland, op weg naar het expressionisme”. Toch is ‘vernieuwend’ niet het eerste woord dat in je opkomt als je door de zes rijkgevulde tentoonstellingszalen wandelt, langs portretten van knoestige, hardwerkende volksvrouwen en armzalige, vlekkerige steegjes, geschilderd in een somber kleurenpalet – alsof Robertson de wereld alleen vastlegde op grauwe winterse dagen.
Maar als je ogen eenmaal aan haar donkere tinten gewend zijn, ontdek je in deze chronologisch geordende, goed gedocumenteerde expositie dat er wel degelijk een spannende ontwikkeling in haar oeuvre gaande was, waarbij kleuren en vormen steeds meer een eigen leven gingen leiden. Neem Het witte huis (1894), een langgerekt schilderij waarop een losjes geschetste vrouwfiguur kleurrijke kleden uithangt voor een witte gevel. Het doek is uit meerdere rechthoekige kleurvlakken opgebouwd, die in feite samen een abstracte compositie vormen. Geen enkel kleurvlak is bij Robertson egaal: iedere kleur is dik en klodderig aangebracht, doorspekt met andere kleurtinten. Vooral de oplichtende ‘witte’ gevel, die in werkelijkheid ook geel, groen, grijs en bruin bevat, leidt een eigen leven en spat van het donkere doek.

Suze Robertson, ‘Het witte huis’, ca. 1894, Kunstmuseum Den Haag

Mystieke fonkeling
Veel schilderijen in de expositie bevatten zulke magisch oplichtende vlakken (een witte gevel, een laken, een wit kapje), die de duistere sfeer openbreken. In Pietje / Lezend meisje (1898) is het geen wit vlak, maar een aureool van bladgoud dat een mystieke fonkeling brengt in het aardse, donkerbruine portretje. De wetenschap dat dit dienstmeisje in korte tijd drie kinderen verloor, geeft het werk een extra lading, alsof haar waardig gedragen verdriet haar in de ogen van Robertson met een middeleeuwse heilige verbond. Bijzonder vernieuwend is dit portret misschien niet, maar wél uitzonderlijk intiem en teder. Niet voor niets heeft Panorama Mesdag het uitgekozen voor de aankondigingsposter van deze geslaagde tentoonstelling, waarmee het Oer-Hollandse, doorleefde oeuvre van Robertson hopelijk definitief aan de vergetelheid onttrokken wordt.

Suze Robertson, ‘Pietje / Lezend meisje’, ca. 1898, particuliere collectie