29 november 2023
Honderd jaar geleden overleed Michel de Klerk, het genie van architectuurbeweging de Amsterdamse School. In Museum Het Schip is te zien dat niet alleen zijn gebouwen na ruim een eeuw nog steeds fantasievol en verrassend overkomen, ook zijn leven zat vol onwaarschijnlijkheden.
Michel de Klerk werd in 1884 geboren in de Joodse buurt van Amsterdam. Aangenomen wordt dat hij het jongste van maar liefst 25 kinderen van een diamantslijper was. Op school viel het grote tekentalent van de kleine Michel op en al op veertienjarige leeftijd kreeg hij een baantje bij het architectenbureau van Eduard – neef van Pierre – Cuypers. Aanvankelijk als potlodenslijper, maar al snel werkte hij zich op tot zelfstandig architect. Samen met onder anderen Piet Kramer was hij verantwoordelijk voor hoofdstedelijke gesamtkunstwerken als Het Scheepvaarthuis (1913), De Dageraad (1920) en wooncomplex Het Schip (1920).
Arbeiderspaleis
In dat laatste gebouw, beschouwd als De Klerks meesterwerk en hoogtepunt van de Amsterdamse-Schoolarchitectuur, is nu een fraai vormgegeven tentoonstelling aan hem gewijd. Met ontwerptekeningen, foto’s en maquettes wordt De Klerks ontwikkeling geschetst, van uiteenlopende inspiratiebronnen als Hollandse hooischuren, Scandinavische en Indonesische bouwstijlen, tot de kunstwerken vol symboliek die zijn gebouwen zouden worden.
Zoals voor veel geassimileerde Joden begin twintigste eeuw, had het socialisme voor De Klerk de rol van het geloof ingenomen. Hij streefde ernaar paleizen voor de arbeiders te maken, gebouwen die de werkman niet alleen een dak boven het hoofd moesten bieden, maar door middel van schoonheid het volk zouden verheffen. Dat dit niet altijd tot de meest praktische, laat staan betaalbare oplossingen leidde, was oorzaak voor talloze geschillen met de gemeente Amsterdam en evenzoveel niet-gerealiseerde projecten.
Veelzijdig en onbeholpen
De tentoonstelling laat, behalve beroemde bouwprojecten, ook De Klerks veelzijdigheid zien als voortreffelijk portrettist, grafisch ontwerper, illustrator, meubel- en interieurontwerper en schilder. In de publicatie bij de tentoonstelling leren we hem bovendien persoonlijk kennen. Hij stond bekend als bescheiden, op het onbeholpene af. Toen hij een keer thuis een delegatie Engelse architecten ontving, zagen ze hem aan voor een bediende. Toch kon De Klerk onverwacht scherp uit de hoek komen. Bij de zestigste verjaardag van H.P Berlage in 1916 schreef De Klerk in het Bouwkundig Weekblad over de oude meester, aan wie hij toch in hoge mate schatplichtig was: “aan de bouwkunst is hij nooit toegekomen. (…) Zijn voortbrengselen zijn nooit boven de vakbeginselen uitgekomen.”
Zoals De Klerk zijn voorganger Berlage als achterhaald had afgedaan, werd ook de Amsterdamse School kort na De Klerks dood in 1923 door de tijd ingehaald. Het Nieuwe Bouwen propageerde licht, lucht en ruimte. Voor rijk geornamenteerde baksteenkolossen was geen ruimte meer. Vanaf de jaren zestig kwam de herwaardering, ook internationaal. En die is nooit opgehouden. Wie rond Het Schip loopt, komt groepjes architectuurliefhebbers uit de hele wereld tegen die De Klerks arbeiderspaleis bewonderen. Het is even verleidelijk als droevig je in te denken wat hij nog meer had kunnen bereiken, als hij niet op jonge leeftijd aan een longontsteking was bezweken.
De publicatie ‘Architect en kunstenaar Michel de Klerk – Inspirator van de Amsterdamse School’ van Alice Roegholt en Ellen Wilbrink is te koop via de website van Museum Het Schip.