3 juli 2024

Het vernieuwde H’art Museum wijdt zijn eerste tentoonstelling aan Wassily Kandinsky. Met meer dan zestig werken uit de collectie van Centre Pompidou biedt het een zeldzaam overzicht van Kandinsky’s carrière, van zijn vroege landschappen tot zijn revolutionaire abstracties.

Zaaloverzicht 'Kandinsky', foto: Alizé Barthelémy

“Alles begint met een punt”, schreef de Rus Wassily Kandinsky (1866-1944) in een van zijn kunsttheoretische essays. Voor hemzelf kwam die punt vrij laat in zijn leven; Kandinsky was de dertig gepasseerd en had een opleiding als econoom en jurist achter de rug, toen hij besloot kunstenaar te worden. Die beslissing was het startschot van een veelzijdige reis, van post-impressionistische sprookjestaferelen, via de oprichting van de Duitse expressionistische groep Der Blaue Reiter, een bevlogen docentschap aan het Bauhaus, tot zijn laatste jaren in Parijs.
In die laatste stad schonk Kandinsky’s weduwe een groot deel van het oeuvre aan Centre Pompidou, dat sindsdien een van de beroemdste collecties van de kunstenaar ter wereld beheert. Uit die verzameling zijn nu ruim zestig werken te zien in de voormalige Hermitage Amsterdam, dat zichzelf na de breuk met het Russische moedermuseum opnieuw heeft uitgevonden als H’art Museum.

Zaaloverzicht 'Kandinsky', foto: Alizé Barthelémy

Van dorpsgezicht naar abstractie
‘Kandinsky’, de eerste tentoonstelling van het vernieuwde museum, beslaat diens hele kunstzinnige loopbaan. Uniek in Nederland, aangezien zijn werk nauwelijks wordt uitgeleend. Zo zien we dat de laatbloeier werd geïnspireerd door Russische volkskunst, Franse impressionisten – Monets Hooiberg was een schok voor hem – en Duitse opera. De vroege, feeërieke stijl zien we ook in de vier schilderijen en een schetsboek die hij tijdens zijn reis door Nederland in 1904 maakte: Marker klederdracht en Hollandse huisjes weerspiegeld in een kanaal. Voor wie dit werk niet kent is het een eyeopener, zulke brave, bijna impressionistische landschappen en dorpsgezichten van de man die lange tijd werd gezien als ‘de’ uitvinder van de abstracte kunst.
En toch, voor wie het wil zien is de kiem van die abstractie in 1904 al aanwezig. In het strandgezicht dat hij in Scheveningen schilderde, maar ook in de reflecties op het water onder de Venetiaanse Rialtobrug, lijken de koortsachtige verfstreken en de op zichzelf staande kleurvlekken een voorbode van de revolutie waar Kandinsky later pionier van zou worden.
De grote museumzaal is ingericht volgens Kandinsky’s beeldtheorieën: geometrische vormen in heldere primaire kleuren. Bijzonder is ook de reconstructie van een verloren gegane museumzaal die Kandinsky in 1922 ontwierp. In 1977 bouwde Centre Pompidou die na, op basis van de originele ontwerptekeningen – ook te zien – en daarna is deze ‘immersieve installatie’ avant la lettre niet meer uit het depot geweest, tot nu.

Zaaloverzicht 'Kandinsky', foto: Alizé Barthelémy

Moderne ingrepen
Wat jammer is, is dat het museum heeft gemeend de kunstenaar ‘naar het nu’ te moeten halen. In zes videoprojecties speelt een acteur Wassily Kandinsky na in theatrale monologen, waarin hij over zijn drijfveren vertelt. Hij gebruikt daarbij soms een smartphone, of verbaast zich er juist over dat hij zich in een video bevindt (“een soort bewegende foto, met geluid?”). De geaffecteerde acteursstem leidt vooral af van de schilderijen, die prima op zichzelf kunnen staan. Ook de ‘soundwalks’ van geluidskunstenaar Søren Siebel, mobiele geluidsinstallaties, voegen vooral ruis toe, letterlijk. Dat Kandinsky zich door (atonale) muziek liet inspireren is bekend, dat hoeft niet door een elektronische kakofonie te worden onderstreept.
Afgezien daarvan is de tentoonstelling een waardig startschot voor de hernieuwde Hermitage, pardon, het H’art Museum, dat naast Centre Pompidou partners heeft gevonden in het British Museum en het Smithsonian in Washington. Het doet reikhalzend uitzien naar volgende tentoonstellingen, onder meer over Fernand Léger.