29 januari 2025

Van Salomon Mesdach is maar één gesigneerd schilderij bewaard gebleven. Met zo weinig bronmateriaal is een samenhangende tentoonstelling maken over deze zeventiende-eeuwse meester een grote uitdaging. Toch bewijst Stadhuismuseum Zierikzee dat het kan. De bezoeker maakt er kennis met een onbekende, maar uitzonderlijk verfijnde portrettist.

Salomon Mesdach, ‘Portret van een meisje met mandje en roos’, 1617, foto: Carla van de Puttelaar

Het ijkpunt voor het oeuvre van de enigmatische Middelburgse schilder Salomon Mesdach (1575/’80-1628 of later) is een groepsportret uit 1612. Het werk beeldt Balthasar van Vlierden en zijn vrouw Catharina Nieuwels af – de vermoedelijke opdrachtgevers – samen met hun dochter Gillina (Gillynken) en haar man Guillaum (Guilliam) Sweer(t)s en hun vier kinderen. Een tweede ‘zeker’ werk van Mesdach maakt deel uit van een reeks familieportretten. Dit portret werd midden jaren twintig besteld bij meester Salomon uit Middelburg als onderdeel van een uitgebreid familieoverzicht, samengesteld door Pieter Gerritsz. Schaep. Deze twee werken zijn het enige visueel zekere bewijs van het bestaan van de Zeeuwse meester. Daarbij hebben toeschrijvingen op stilistische gronden zijn oeuvre verder uitgebreid.
Wat het onderzoek naar de schilder bemoeilijkt, is dat de archieven in Middelburg tijdens de Tweede Wereldoorlog grotendeels zijn verbrand, waardoor er maar weinig geschreven bronnen zijn. Kunsthistoricus Abraham Bredius (1855-1946) heeft destijds het beschikbare materiaal bestudeerd en gepubliceerd. Dankzij zijn werk weten we dat Salomon Mesdach in 1628 deken was van het Middelburgse St. Lucasgilde. Recent onderzoek in Bredius’ aantekeningen heeft nieuwe informatie opgeleverd, waaronder de specifieke plek in Middelburg waar Mesdach woonde. Zijn geboorte- en sterfjaar blijven echter onbekend.

Salomon Mesdach, ‘Portret van Balthasar van Vlierden en familieleden’, 1612, foto: Restauratieatelier Marjan de Visser

Herenigd
Het was ook Abraham Bredius die een groep schilderijen uit het legaat De Witte van Citters (1885/1903) aan het Rijksmuseum toeschreef aan Mesdach. Deze toeschrijvingen worden nog steeds als correct beschouwd. In Nederlandse musea is Mesdachs werk beperkt te zien. Het familieportret is door het Haags Historisch Museum in langdurig bruikleen gegeven aan het Zeeuws Museum en heeft een prominente plek in de vaste collectie vlak bij het aan Mesdach toe te schrijven portret van Maria van Roubergen uit 1926 (bruikleen particuliere collectie). Het Rijksmuseum toont een portret op doek uit 1617 van vermoedelijk Sir Peter Courten. En dat is het dan wel. Voor de tentoonstelling in Zierikzee heeft het Rijksmuseum een portretpaar uit 1619 uitgeleend en er zijn bijdragen te zien van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de Markiezenhof in Bergen op Zoom en particulieren. Bijzonder is de hereniging van vier kinderportretten uit één familie. Het portret van een negentienjarige jongeman uit 1615 is na decennia weer samen met zijn jongere broertje en twee zusjes, die in particulier bezit zijn gebleven. In deze kinderportretten toont Mesdach zijn meesterschap:  kinderen zijn echt kinderen, met hun leeftijdsgebonden karakteristieken. Hoewel de portretten afzonderlijk zijn geschilderd en dus niet de intieme interactie kunnen tonen die het familieportret kenmerkt met zijn subtiele handgebaren, slaagt Mesdach erin zowel familieband als het individu vangen.

Zaaloverzicht ‘Salomon Mesdach – Een Zeeuwse meester uit de Gouden Eeuw’ met de vier herenigde kinderen, foto: Carla van de Puttelaar

Ontdekking
Dé vondst van deze tentoonstelling is een prachtig ten voeten uit geschilderd portret uit 1617 van een jong meisje (zie het beeld bovenin). Dit werk dook op bij bestudering van een jongensportret uit 1615 dat, hoewel stilistisch verwant aan Mesdachs werk, te zwak is uitgevoerd om van zijn hand te kunnen zijn. Het verschil tussen beide werken is niet alleen zichtbaar in de schildertechniek, maar ook in een moeilijk te definiëren kwaliteit die mede leidt tot toeschrijving aan verschillende meesters – een subtiel onderscheid in sfeer en het inlevend vermogen ten aanzien van de jonge modellen. Het is fijn dat de werken naast elkaar hangen, zodat de bezoekers zelf dit verschil kunnen ervaren.
Deze vergelijking is de essentie van het samenstellen van het oeuvre van een meester van wie zo weinig zeker is: het kunsthistorische connaisseurschap. Carla van de Puttelaar, samensteller van de tentoonstelling en auteur van de catalogus, is kunsthistoricus en fotograaf. Twee beroepen waarbij je geacht wordt goed te kijken. Haar geschoolde blik en nauwkeurige observaties zijn terug te vinden in zowel het begeleidende boek als de zaalteksten op de iPad. Over sommige toeschrijvingen valt te haarkloven, zoals gebruikelijk bij toeschrijvingsproblematiek. Er is echter geen discussie mogelijk over de op de expositie getoonde werken; over deze toeschrijvingen bestaat geen enkele twijfel.

Zaaloverzicht ‘Salomon Mesdach – Een Zeeuwse meester uit de Gouden Eeuw’ met de portretten van het jongetje (1615) en het meisje (1617), foto: Carla van de Puttelaar

Bescheiden maar volwaardig
Zeer welkom zijn de historische objecten in de tentoonstelling: origineel kant, knopen, gespen, ringen en een nestel – het metalen kokertje dat je aan het eind van de strikken op de portretten ziet en waaraan ons moderne veteruiteinde zijn naam dankt. Van de Puttelaar onderzoekt, schrijft én fotografeert. Ze verbindt verleden en heden door twee van haar eigen hedendaagse portretten tussen de schilderijen te hangen.
Hoewel bescheiden van omvang, met slechts tien schilderijen die samen zeventien personen portretteren, is deze tentoonstelling alleszins volwaardig. Er blijft altijd iets te wensen, zoals het beeldschone portret van Maria van Roubergen uit 1626 uit het Zeeuws Museum, dat een plekje had verdiend. Het gebodene verleidt de bezoeker de tijd te nemen, tijd voor Mesdachs oog voor detail en misschien nog wel meer, tijd om in te voelen.