21 juni 2023

In Museum Voorlinden is een overzichtstentoonstelling te zien van de kolossale portretten en landschappen en de platte beeldhouwwerken van Alex Katz, legendarisch wegbereider van de popart. Die blijken niet zo simpel als ze op het eerste gezicht overkomen.

‘Park Avenue Departure’, 2019, collectie Museum Voorlinden, foto: Bram Vreugdenhil

“Ik hoor er nooit bij. Ik ben geen popartkunstenaar en je kunt mijn werk ook niet als realistisch zien”, aldus de Amerikaanse schilder Alex Katz (1927). Zijn werk is inderdaad moeilijk in een hokje te plaatsen, al bijna zeventig jaar. Toen hij halverwege de jaren vijftig begon met schilderen, vierde in New York het abstract-expressionisme hoogtij. Figuratie gold als Europees en vooroorlogs, met andere woorden: hopeloos achterhaald. Toen even later de popart opkwam, keken Warhol, Lichtenstein en consorten goed naar de billboardformaten en de monochrome vlakken die Katz had geïntroduceerd.
Maar die platheid is bedrieglijk. Wie goed kijkt naar de metershoge schilderijen van Katz – onmogelijk op een reproductie – ziet dat achter de eenvoud een trefzekere schildershand schuilgaat. De spanning tussen kille, onpersoonlijke bijna-abstractie en weloverwogen compositie is wat Katz onmiskenbaar Katz maakt. Het lijkt ‘clean’ geschilderd, maar hoe langer je kijkt, hoe meer je ziet dat de contouren niet haarscherp zijn. Overschilderingen en minuscule verfspetters verraden het handwerk. Ook het gebruik van herhaling – bijvoorbeeld in Bill 2 (2017) – is van een andere orde dan de mechanisch geproduceerde zeefdrukreeksen van Andy Warhol. Doordat de portretten telkens net een ander moment weergeven, ontstaat de suggestie van beweging, je ziet facetten van een persoonlijkheid.

Zaaloverzicht met ‘Private Domain’ (1969), collectie Thaddaeus Ropac, foto: Antoine van Kaam

Photoshop
Die herkenbare stijl is te zien in Voorlinden, waar werken van de jaren zestig tot nu zijn samengebracht. Wat opvalt is de consistentie in techniek en stijl. Toch heeft Katz zich niet gecommitteerd aan een trucje dat hij blijft herhalen. Interessant is bijvoorbeeld hoe hij zich steeds laat inspireren door nieuwe media; in de jaren zestig waren dat televisie en reclame. Het resulteerde in vreemde afsnijdingen en overlappingen. In Private Domain(1969) zien we een verzameling dansers (naast portretten en landschappen een terugkerend thema) alsof hij uitgeknipte tijdschriftplaatjes tot een vervreemdende collage heeft samengevoegd. In recentere werken als Emma 3 en Emma 4 (2017) zijn dezelfde gezichten als maskers over elkaar geplaatst, als in een nageschilderde schermafbeelding van een Photoshop-bewerking.
Het spelen met platheid en driedimensionaliteit komt het duidelijkst naar voren in de zogeheten cut-outs. Op aluminiumplaten schildert Katz portretten en plaatst die als ruimtelijk object in de zaal. Je ervaart de illusie van diepte als je om het beeld heen loopt. Bij het beeld Park Avenue Departure (een van de circa duizend portretten die Katz van zijn vrouw Ada maakte), dat de bezoeker begroet in de tuin bij de ingang, word je al op het verkeerde been gezet. We zien Ada van de achterkant, maar wie er – nieuwsgierig naar de voorzijde – omheen loopt, ziet aan de andere kant weer diezelfde rug.

‘Twelve Hours’, 2023, collectie Museum Voorlinden, foto: Antoine van Kaam

Helder
Katz is een levende legende, van grote invloed op de (Amerikaanse) schilderkunst. Maar ondanks de ongeveer 250 tentoonstellingen die de bijna honderdjarige – en nog zeer actieve – schilder achter de rug heeft, zal dit voor veel Nederlandse kunstliefhebbers een eerste kennismaking zijn. Daarvoor is geen betere plek denkbaar dan Voorlinden, een plek die hij zelf uitkoos. Katz’ heldere, gladde schilderijen komen goed tot hun recht in de ruime zalen vol gefilterd daglicht. Zijn gestileerde landschappen sluiten naadloos aan op het omringende landgoed. Hier hoort hij er – eindelijk – helemaal bij.

Zaaloverzicht met vlnr ‘Bill 2’ (2017), ‘Bill 3’ (2017) en ‘Yellow Flags’ (2011), foto: Paul Takeuchi