24 juli 2024

Je bloot laten zien, (zonne)baden en zwemmen zijn geijkte kunsthistorische thema’s. In het werk van de jonge kunstenaars in ‘Licked by the Waves’, de aanstekelijke zomertentoonstelling in Museum More, staat vooral het schilderplezier voorop.

Zaaloverzicht 'Licked by the Waves', foto: Eva Broekema

Probeer maar eens een felle zomerzon boven zee te schilderen; dat wordt geheid kitsch. Daarom waagt zelfs een ervaren schilder zich er niet aan. De Fransman Laurent Proux (1980) durft het wèl met zijn Zon beschenen huwelijksreis. Midden-boven beschijnt een oogverblindende zon een surrealistische wirwar van doorstoofd menselijk naakt. Benen, armen, voeten, verhitte hoofden. Welkom op het naaktstrandje. Hoeveel ledematen zien we? En van wie zijn ze eigenlijk? Het geel-oranje lichaamsfeestje broeit even oogverblindend als de zon erboven.
Veel recent gemaakt werk in de tentoonstelling knipoogt vrolijk naar klassiek-moderne schilderkunst van bijvoorbeeld Picasso en Léger, popart, nieuwe figuratie en postmodernisme. Zulk schilderwerk kom je veelal tegen op tentoonstellingen van kunstopleidingen als de Rijksakademie en De Ateliers en bij de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst. Gevestigde musea wagen zich er echter nog zelden aan.

Zaaloverzicht 'Licked by the Waves', foto: Eva Broekema

Goed grof grotesk
Maite van Dijk (1982), artistiek directeur van Museum More en gespecialiseerd in perfect geschilderd realisme, trok de stoute schoenen aan. Ze vroeg de Limburgs-Berlijnse kunstenaar Tanja Ritterbex (1985), ‘de Lady Gaga van de kunst’, als gastconservator. Zelf maakte Ritterbex met Mary Aly (1980) een blauw-gele, giga-wandschildering vol badende vrouwen. Jean Julien (1983) beschilderde een kleine museumwand met een strandscène, die lijkt op Franse toeristische affiches.
Zonder dat men het benadrukt bevat de tentoonstelling veel kunstenaars van buiten Europa. De stijlen van de Nigeriaan David Otaru (1991), de Ghanees Amoako Boafo (1984) en Zuid-Afrikaan Neo Matloga (1993) verschillen stilistisch sterk. Otaru schildert met gladde penseelvoering een rap-videoclip-achtige zwembadscène, waarin je de Britse popart van David Hockney herkent. Bij Boafo staan we aan een effen aangebracht azuurblauw zwembad met een goor gekwaste bovenrand. De twee balspelers in de ‘pool’ zijn grotesk weergegeven met transparante bruin-paars-zwarte kringen. Ook geraffineerd is het beeldritme tussen de parelwitte glimlach en de lange, witte plaknagels. Matloga (winnaar van de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst 2018) maakt vervreemdende, grofstoffelijke zwart-witfotocollages van mensfiguren, waar hij met inkt, verf en houtskool omheen werkt.
Vergelijkbaar knipt en plakt Brandon Lipchik (1993) deconstructieve composities, die hij wat letterlijk naschildert. Abul Hisham (1987) refereert aan zijn Indiase achtergrond met een prachtige, donkerbruine pastel van poedelende mannen en katten, plat perspectiefloos afgebeeld.

Zaaloverzicht 'Licked by the Waves', foto: Eva Broekema

Potpourri van kijkplezier
Al die schildertechnische vermengingen verhogen het kijkplezier. Zo verwerkte de Franse Pierre Knip (1982) inkt, oliepastel en olieverf tot een – ook compositorische – potpourri. We zien een avondlijk landschap met zwembad en ‘tovertuinen’ die afgekeken lijken van de postimpressionist Pierre Bonnard. En de oranje, gestreepte zonsondergang kennen we van Ferdinand Hodler of Edvard Munch, rond 1900. Grappig anekdotisch penseelde de Amerikaans-Oekraïense Polina Barskaya (1984) een museumbezoekster, poserend naast een mediterraan strandtafereel van Bonnard. Dit doorkijk-effect toont aan hoe elk schilderij in deze tentoonstelling in de eerste plaats over schilderkunst gaat.