5 september 2023

‘Il faut être de son temps’, de Fransen zeiden het al aan het begin van de negentiende eeuw wat betreft de kunst en de maatschappij. De blik moest voorwaarts en de toenemende vernieuwing door industrialisatie zorgden voor een stroomversnelling die vooral in de kunst goed waargenomen kan worden.
Stedelijk Museum Amsterdam wijdt een tentoonstelling aan het brede begrip van moderniteit, en wat het van 1840 tot 1940 inhield in de kunsten om ‘modern’ te zijn. Zo was het vernieuwende onderwerp van de negentiende eeuw vooral de mens: als flaneur, arbeider en in het nieuwe uitgaansleven. Deze nieuwe stedelijke middenklasse wordt in de tentoonstelling vertegenwoordigd door twee prachtige beelden van Auguste Rodin (1840-1917) en Rik Wouters (1882-1916) en de schilderijen van Hendrik Breitner (1857-1923).
Een zaal verder wordt aan de hand van iconische stoelen getoond dat ontwerpers ‘van hun tijd zijn’ door gebruik te maken van nieuwe materialen als staal. Maar ook kunstenaars die kritisch tegenover al deze vernieuwingen stonden, kunnen nog steeds als modern worden bestempeld. William Morris, ontwerper en grondlegger van de Engelse arts-and-craftsbeweging, hechtte juist belang aan traditie en ambacht, zo laten zijn wandtapijten en boekillustraties op zaal zien. Modern zijn is dus vooral reageren op de eigen tijd, zowel diens mogelijkheden als problematiek.

Zaaloverzicht met een sculptuur van Rik Wouters en onder meer schilderijen van George Hendrik Breitner, Suze Robertson en Isaac Israels, foto: Peter Tijhuis
Zaaloverzicht met moderne meubels van onder meer buismetaal en gebogen hout, foto: Peter Tijhuis