12 juni 2023
Zo’n tien jaar geleden dreigde Hib Anninga de handdoek in de ring te gooien en zijn beeldenpark aan de rand van Zwolle te sluiten. Reden: de provincie had de helft van zijn met veel zorg en liefde aangelegde landgoed – voorheen koeienweide – nodig voor uitbreiding van de snelweg. Had hij, destijds een zeventiger, nog wel zin om een ander stuk grond om te toveren in een paradijs voor kunst en natuur?
Gelukkig wel. In 2017 heropende het deels verplaatste beeldenpark, dat inmiddels weer een oase is met vijvers, bloemen, bomen, dwaallandjes en Nederlandse beeldhouwkunst van 1980 tot nu. Doordat Anninga jaarlijks een deel van de beelden laat staan en een ander deel wisselt, is een wandeling een aangename ontmoeting met oude bekenden en verrassende nieuwkomers. Anninga is een veelvraat: de beelden die hij toont zijn abstract en verhalend, van oudere en jongere kunstenaars, met en zonder ‘grote naam’. Gigantisch is de sculptuur van André Volten uit 1985 waarvoor elders geen plaats meer was, indrukwekkend de granieten mannen van Gertjan Evenhuis. Met schreeuwende koppen schudden zij elkaar de hand.
In een van de binnenruimtes laat Karin Arink recente werken zien, die ze VerteerWezens noemt. Daarin zijn afgedane gebruiksvoorwerpen en onverkochte eigen kunst, waaronder het schilderij waarmee ze werd afgewezen voor de kunstacademie, herschapen tot intrigerende schepsels. De knotsgekke struisvogelmens van Paul de Reus, de slappe vrachtwagen van Wouter Klein Velderman, het Zieleschip van Cornelius Rogge, er is te veel om op te noemen. Ga vooral zelf kijken. Schaduw genoeg.