22 oktober 2025

Op het schilderij Avond (voor de werkstaking) van Jan Toorop (1858-1928) zitten een man en vrouw terneergeslagen in de schemer. Ze maken zich zichtbaar zorgen over de staking waaraan de man een dag later zal deelnemen. Naast dit sombere, donkere doek hangt Morgen (na de werkstaking), dat Toorop eveneens in 1889 schilderde. Hierop wordt de inmiddels gedode staker weggedragen door een man en jongen; erachter loopt de vrouw met in haar armen een baby. Opvallend genoeg zijn de kleuren hier juist licht en bijna sereen. Zal er uiteindelijk dan toch hoop gloren voor de onderdrukte arbeider? Avond zit in de collectie van Singer Laren, Morgen van het Kröller-Müller Museum. Twee musea die hemelsbreed nog geen zestig kilometer uit elkaar liggen. Toch was dit indrukwekkende tweeluik maar zelden samen te zien. Maar nu dus wel, in de National Gallery in Londen nota bene, waar een deelcollectie van Helene Kröller-Müller (1869-1939) getoond wordt. De visionaire verzamelaar bracht niet alleen 91 schilderijen van Van Gogh bijeen, maar ook indrukwekkende collecties van De Stijl en het neo-impressionisme.

Vedetten
Die laatste stroming is het uitgangspunt van de tentoonstelling ‘Radical harmony – Helene Kröller-Müller’s Impressionists’. In de heropende ‘west wing’ van de National Gallery hangen 54 schilderijen uit het Kröller-Müller Museum, dat de naamgeefster in 1938 speciaal voor haar collectie liet bouwen. Daarnaast hangt er een tiental bruiklenen uit andere musea. Naast de pioniers van het neo-impressionisme Georges Seurat (1859-91) en Paul Signac (1863-1935) is werk te zien van Théo van Rysselberghe (1862-1926), Anna Boch (1848-1936) maar ook Vincent van Gogh (1853-90) en Henry van de Velde (1863-1957), de architect van het Kröller-Müller Museum.
Kortom, alle vedetten van het pointillisme zijn er. Al wordt die term – verafschuwd door de neo-impressionisten – zorgvuldig vermeden. Het was immers geen kunstje wat ze deden met hun ‘points’ of stippen, maar een radicaal nieuwe schildertechniek gebaseerd op wetenschappelijke kleurtheorieën. Verf werd niet langer gemengd en met zwierige stroken aangebracht maar ongemengd en in stippen op het doek gezet. Die kleuren zouden zich in het oog van de toeschouwer harmonieus mengen en zo een helderder en levendiger effect geven.
Het neo-impressionisme geldt als een belangrijke schakel in de overgang van figuratieve naar abstracte schilderkunst. In zeven zalen maakt ‘Radical harmony’ deze ontwikkeling inzichtelijk: beginnend met de vroege landschappen die de verbinding leggen met de impressionisten, de eersten die het atelier verruilden voor schilderen in de buitenlucht. Je ziet de haventjes en rotskusten aan de Franse Rivièra als roze en blauwe stippen zinderen in de zon.

Artistieke turbulentie
Maar al snel slaat de onderwerpkeuze om. De lieflijke bloemperken en zeezichten worden verruild voor walmende fabrieken en ploeterende arbeiders. De pastelachtige kleuren maken plaats voor sombere aardse tinten. Politiek gezien zijn de neo-impressionisten ook radicaal. Zo hangt er een indringend portret van een bevriende anarchist van de Belgische schilder Maximilien Luce (1858-1941), naast natuurlijk Toorops stakingsdrama.
Het centerpiece – ook letterlijk: je ziet het al vanuit de entree – is Chahut (1889) van Georges Seurat. Dit levendige schilderij van de ‘ordinaire’ cancan dansers is een scherpe kritiek op de burgermoraal. Met zijn grillige stippenpatronen en formele, uitgebeende vormtaal is het bijna een manifest van het neo-impressionisme.
‘Radical harmony’ is een gecomprimeerde tentoonstelling over één schilderstijl, gezien door de ogen van één verzamelaar: Helene Kröller-Müller. Juist de afgebakende hoeveelheid schilderijen, zorgvuldig opgehangen op paarse muren, vat de artistieke turbulentie van het neo-impressionisme nauwgezet samen.
Hoe radicaal vernieuwen dat was, blijkt in de laatste zaal met experimentele kustlandschappen vol leegte. In Schelpenvisser op het strand (1891) laat Jan Toorop – opnieuw hij – de uitgestrekte zee en de kale luchten in elkaar overlopen. Het abstracte stippenlandschap vormt één golvende branding van kleuren. Alleen de schelpenvisser blijft overeind als figuratief baken. Als een standbeeld voor de oude schilderkunst.
