30 november 2022

De oudste havenstad ter wereld ontstond uit een nederzetting van 6500 voor Christus. Met vele topstukken toont het Rijksmuseum van Oudheden hoe de Egyptenaren, Assyriërs, Babyloniërs, Feniciërs, Grieken en Romeinen er hun sporen nalieten.

Godenbeelden van brons en goud, 2000 v.Chr., vindplaats: Obeliskentempel, Byblos, © Ministry of Culture, Lebanon

Voor de vierde keer wijdt het Rijksmuseum van Oudheden een grote tentoonstelling aan een stad uit de Oudheid. Het gaat om bekende steden, maar toch ook weer niet de allerbekendste. Na Petra, Carthago en Nineveh is het nu de beurt aan Byblos. Gezamenlijk laten de tentoonstellingen zien dat de Oudheid meer is dan Griekenland, Rome en Egypte, hoewel in deze tentoonstelling alle drie een rol spelen, vooral Egypte.
‘Byblos, ’s werelds oudste havenstad’ is wat je noemt een ‘rijke’ tentoonstelling. Er worden meerdere verhalen verteld aan de hand van objecten, tekeningen, foto’s, video’s en animaties. Het hoofdverhaal vertelt chronologisch de geschiedenis van Byblos. Dat klinkt misschien een tikje saai, maar houdt de boel wel overzichtelijk.

Zaaloverzicht, foto: Arie de Leeuw

Lapis lazuli
Ergens rond 6500 voor Christus vestigden zich de eerste mensen bij een natuurlijke baai aan de Middellandse Zee, een kleine veertig kilometer ten noorden van wat nu de Libanese hoofdstad Beiroet is. Ruim drieduizend jaar leefden er mensen van de jacht, de landbouw en de visserij. Voorwerpen van lapis lazuli en zilver in graven wijzen erop dat er toen al contacten waren met Afghanistan en Turkije.
De groei tot een bloeiende havenstad kwam door de eerste Egyptische farao’s: zij gingen op zoek naar geschikt hout voor hun graven en tempels. Het beste hout vonden ze in de cederbossen in het Libanongebergte bij Byblos, waar de bomen lange, rechte stammen hadden. Bovendien was hun hout goed bestand tegen rot en rook het lekker. Bezoekers kunnen dat zelf ervaren, want op de tentoonstelling ligt een grote plak cederhout.

Godenbeeld, 2000-1600 v.Chr., vindplaats: Obeliskentempel, Byblos, © Ministry of Culture, Lebanon

Bedevaartsoord
Het vervoer van het hout ging via de haven van Byblos, dat door zijn Egyptische contacten een knooppunt van handel werd. Rond de haven ontstond een welvarend koninkrijk, zonder dat het een belangrijke politieke macht werd. In de vijftiende eeuw voor Christus werd het zelfs onderdeel van het Egyptische rijk. Tussen 900 en 333 voor Christus maakte de stad deel uit van de opeenvolgende grootmachten Assyrië, Babylonië en Perzië, zonder dat het ten koste ging van de welvarendheid van de stad.
Na de verovering door Alexander de Grote verdwenen de koningen en kreeg de stad, die al deze tijd bekendstond als Gubla, zijn Griekse naam. Het Griekse woord voor papyrus herinnert aan de vele verschillende schriften die in de loop van de geschiedenis van de stad zijn gebruikt, waaronder het Fenicische schrift, de voorloper van het Latijnse alfabet. Rond 64 voor Christus werd Byblos deel van het Romeinse rijk. In die periode verrezen er tempels voor vele goden en veranderde de status van Byblos. Van havenstad werd het een heilige stad en bedevaartsoord.

Zaaloverzicht, foto: Arie de Leeuw

Mythische wezens
Naast het chronologische verhaal komen de opgravingsgeschiedenis en de betekenis van de vindplaats voor de huidige inwoners van de stad, die nu Jbeil heet, in de tentoonstelling aan bod. Animaties met dronebeelden maken duidelijk hoe de stad er in verschillende fasen heeft uitgezien. Tegen een smaakvol decor, dat de bezoeker het idee geeft dat hij door een decor loopt met pop-ups van schepen, cederbomen en mythische wezens, zijn er ook nog zo’n vijfhonderd bijzondere objecten, waarvan het merendeel uit Libanon komt.
Wie zich vergaapt aan de getoonde wapens, beelden, sieraden en gebruiksvoorwerpen, moet wel beseffen dat de tentoonstelling ondanks meer dan honderdvijftig jaar onderzoek door Franse en Libanese archeologen noodgedwongen ook ‘arm’ is: er is alleen zicht op de stedelijke elite, en dan ook nog eens beperkt. Of zoals de auteurs van het bijbehorende publieksboek zeggen: ‘We kennen, zogezegd, slechts één procent van het leven van één procent van de bevolking.’