19 februari 2025

Het geloof speelde in de middeleeuwen een grotere rol dan wij ons vandaag de dag kunnen voorstellen. Nu is geloof iets dat tussen je oren zit en weinig te doen lijkt te hebben met materialiteit. Dat was destijds wel anders. Rijksmuseum Twenthe maakt dit zichtbaar, voelbaar en zelfs tastbaar in de tentoonstelling ‘Zien en geloven – Zintuiglijke ervaring in de middeleeuwen’. En dat zijn nog maar drie van de zintuigen die aan het werk worden gezet. 

Zaaloverzicht ‘Zien en geloven’ met Palmezel, foto: Lars Smook

Gebruik
De objecten in de tentoonstelling ‘Zien en geloven’ zijn geselecteerd op basis van hun functie. Ze dienden onze voorouders, bijvoorbeeld bij privédevotie. Veel van het getoonde behoort tot de absolute topklasse van wat bijvoorbeeld schrijnwerkers, schilders en verluchters vermochten: altaarstukken, handschriften en zeer verfijnd gesneden gebedsnoten. Het is niet toevallig dat juist die kostbaarheden de tand des tijds hebben doorstaan. Geregeld is er een naam van de maker aan te koppelen, maar vaker niet. En eigenlijk doet dat er in deze tentoonstelling niet toe. We moeten de expositie niet als kunstliefhebbers bezoeken – al is genieten onvermijdelijk. De functie en het gebruik van de objecten in het verleden staan hier centraal. Waarom werd iets gemaakt? Welke rol speelde een object in het leven van gelovigen?

Zaaloverzicht ‘Zien en geloven’ met geurflessen, foto: Lars Smook

Consumeren
Er komen onwaarschijnlijke gebruiken aan het licht. Wat te denken van ‘Schluckbildchen’ (slikprentjes)? Gelovigen aten deze om de genezende krachten van de erop afgebeelde heiligen tot zich nemen. Vergelijk het met de eucharistie (brood en wijn zijn lichaam en bloed van Christus). Dit gebruik heeft een voorloper: het eten van verfschilfers van een miniatuur van het gelaat van Christus. Deze afbeeldingen werden met (tempera)verf op dik perkament geschilderd door ‘amateurs’ (vaak nonnen) en vermoedelijk bewust voor dit doel in bijvoorbeeld getijdenboeken geplakt. In de tentoonstelling is een moderne dispenser met vrolijke gekleurde ‘hosties’ aanwezig om het mondgevoel te voeden. Een vijftiende-eeuws hostie-ijzer ligt niet ver weg.
Wat minder destructief, maar toch goed voor de nodige slijtage, is het kussen van religieuze objecten. Voorbeelden daarvan zijn miniaturen van een deels versleten gekruisigde Christus in boeken die een priester tijdens een mis kuste – soms ondanks dat er een speciaal voor dit doel onder de miniatuur een ‘kuskruis’ was getekend. Ook een object als een paxtafeltje werd tijdens de mis gekust, waarna het naar het ‘publiek’ werd gedraaid, opdat de kus op hen zou afstralen. De luxe exemplaren – denk aan (verguld) zilver en ivoor – waren voorbehouden aan de clerici. Voor het volk maakte men goedkope gegoten paxtafeltjes van witbakkende pijpaarde.

Zaaloverzicht ‘Zien en geloven’ met liggende Christus en Pietà, foto: Frank van der Ploeg

Voelen
Niet zozeer kussen – denk aan de glimmende tenen van heiligenbeelden in Romeinse kerken – maar aanraken in het algemeen wordt in een andere zaal van het museum mogelijk gemaakt, waar een processiebeeld van een palmezel pronkt. Het veertiende-eeuwse beeld werd ooit tijdens Palmzondag voortgetrokken om de intocht in Jeruzalem na te spelen, waarbij het veelvuldig is geaaid. Een veel kleinere 3D-geprinte versie staat erbij, klaar voor ‘gebruik’. Een ander voorbeeld is een levensgroot beeld van een liggende Christus uit 1520 die ritueel in en uit het graf kon worden geplaatst. Op kleinere schaal is de werking van een Pietà die uit twee beelden blijkt te bestaan: Christus kon theatraal in de schoot worden gelegd van Maria.
Naast de primaire aandacht voor het zicht en in het verlengde daarvan de tast en smaak (waarvan sporen zijn te zien), besteedt ‘Zien en geloven’ ook aandacht aan de reukzin en het gehoor. De late middeleeuwer was omringd door een scala aan geuren – om stank te weerstaan werden onder andere wierook, kaarsen, parfums ingezet – en geluiden – marktrumoer, rinkelende bellen, trompetgeschal en kerkklokken. Dat is te ervaren via de audiotour, maar er is ook een geluiddouche. En de neus komt aan zijn trekken bij een aantal flessen met verstuivers. Let op: niet alles ruikt even prettig. Een minder voor de hand liggende zintuiglijke ervaring dient zich als vanzelf aan: de proprioceptie, oftewel het besef van je lichaam in de ruimte. Het is vergelijkbaar met het betreden van een oude kerk tijdens een vakantie in Frankrijk – de hoge gewelven, de koele stenen vloer en de gedempte akoestiek roepen een bijna tastbare gewaarwording op. De inrichting van de tentoonstelling wekt een vergelijkbare ervaring op.
Geloven gaat ook gepaard met bewegen. Niet alleen bij processies en pelgrimages, ook tijdens de mis waren er aanwijzingen op te volgen, zoals wanneer te gaan staan en zitten. Terug in de tijd bewegen zal voor de moderne mens een te grote uitdaging zijn, maar dankzij ‘Zien en geloven’ is het mogelijk om een heel stuk dichterbij te komen.

Verluchting op perkament met weggeschraapt gezicht van Christus in getijdenboek, 1430-1475
‘Paxtafel’, 1480-1500, foto: Ruben de Heer