21 februari 2024
Roelant Savery is niet bekend bij het grote publiek. Het Mauritshuis brengt daar verandering in met een overzicht van dé man die de dodo schilderde, ‘uitvinder’ is van het bloemstuk en letterlijk naar het leven tekende.
Naast voor kanonnen als Johannes Vermeer en nu Frans Hals is de belangstelling voor ‘meesters in de marge’ groeiende. Tegelijk zijn drie solotentoonstellingen te zien, gewijd aan in hun eigen tijd prominente schilders als Adriaen van de Venne (Middelburg), Dirk van Delen (Zierikzee) en Roelant Savery.
Roelant Savery (1578-1639) ziet als zovelen die de Hollandse ‘Gouden Eeuw’ van de schilderkunst kleur geven het licht over de grens van de Republiek, in Kortrijk. De familie ontvlucht het katholieke zuiden en belandt rond 1584 in Haarlem. Roelant verhuist als twaalfjarige mee met zijn oudere broer Jacob naar Amsterdam om bij hem in de leer te gaan. Beiden worden gevraagd – vermoedelijk door hofschilder Bartholomeus Spranger – in dienst te treden van de Habsburgse keizer Rudolf II in Praag, in zijn tijd een groot verzamelaar van schilderkunst én kunstenaars. Jacob overlijdt voor het zover komt, en met wat vertraging reist Roelant alleen af.
Sprookjesachtig
Het hofleven vormt hem als schilder. Rudolf II verzamelt alles wat los en vast zit en dieren horen daarbij. Roelant Savery’s meest aansprekende werken zijn zijn sprookjesachtige menagerieën, landschappelijke taferelen vol met (exotische) dieren. Ze ogen als dierentuinen waar alle dieren door elkaar lopen. Dat kun je verkopen door er een verhaal aan te koppelen als Adam en Eva in het paradijs (1626) of Orpheus betovert de dieren, hetgeen Savery vaker als onderwerp kiest. Naar Orpheus is het soms zoeken, de dieren zijn het eigenlijke onderwerp. Realisme en verdichting gaan hand in hand. De onderdelen van de schilderijen zijn levensecht, de samenhang is in het hoofd ontsproten.
Iets dergelijks is te zien bij zijn bloemstukken: bloemen die niet tegelijk bloeien, zijn samen in een vaas geschikt. Savery’s Bloemstuk met twee hagedissen (1603) is het vroegst gedateerde voorbeeld van wat een eigen genre zal worden. Van Savery zelf zijn er zo’n 25 bekend: van dit kleine werk op koper tot een kolossaal stuk met liefst 63 soorten bloemen en 45 soorten beestjes. Pure composities.
Hoe anders is dat bij een deel van zijn tekeningen. Rudolf II stuurt Savery de Tiroolse bergen in, waar hij de woeste natuur – rotsen en watervallen – tekent en later schildert. Ook is hij topograaf en chroniqueur van Praag. Hij tekent bijzondere gebouwen en heeft oog voor de mens, die hij soms onopgemerkt vangt – dus vaak op de rug. Hij schrijft erbij welke kleding men draagt en in welke kleuren.
Monsters en dodo’s
Savery schildert fijn en met veel gevoel voor details. Hij beheerst de traditie van de Vlaamse schilderkunst van de zestiende eeuw, die hij verrijkt met eigen waarnemingen. Hij levert Bruegeliaanse schilderijen en ook de invloed van Hieronymus Bosch laat zich gelden. In De verzoeking van de heilige Antonius (1610) komt alles wat Savery beheerst samen. Opvallend zijn de monsters die Antonius omringen, zoals een merkwaardige combinatie van mens en gedrocht met gelaatstrekken van Rudolf en een gevleugeld mannetje, gezeten op een kreeft met de kop van een … dodo. Zijn geschilderde impressies van de uitgestorven vogel zijn cruciaal voor het beeld dat wij van het dier hebben. Op de tentoonstelling zijn er liefst drie te vinden; Savery heeft ze vermoedelijk gebaseerd op een opgezet exemplaar uit de verzameling van Rudolf II.
De schilder moet zich voortdurend hebben verwonderd en lijkt in de natuur ook oog te hebben gehad voor gelijkenissen. Wij zien wolkenfiguren of menselijke vormen in bomen. Hij ook. Er zijn mensenhoofden in rotspartijen te ontwaren en het lijkt er sterk op dat hij in een boom een ontbloot achterwerk heeft gezien. Op sommige schilderijen wordt wat afgescheten en via een trompet windende blote billen vinden we terug op de schouder van Antonius, dus voor zo’n speels beeldspel zal hij zijn neus niet hebben opgehaald.
Savery is rijp voor het grote publiek dat zelf in zijn werken op ontdekkingstocht kan. De prettig gekleurde wanden in de expositie versterken de zeggingskracht van de getoonde werken. Subtiel dragen bos- en diergeluiden bij aan de beleving. De tentoonstelling leent zich voor een bezoek door (groot)ouders met (klein)kinderen, voor wie wekelijks een gratis rondleiding wordt georganiseerd.
Ik zag in 2011 in Kortrijk de Savery tentoonstelling en ben dus extra benieuwd wat ze er in Den Haag van gemaakt hebben. Savery verdient het absoluut!
Zelf heb ik in verschillende boeken gelezen dat alle bloemen een eigen betekenis hebben. The Language of Flowers dateert uit de tijd van Elizabeth I. M.a.w. vertellen de boeketten, ook de schelpen en vlinders je een heel verhaal. Het verbaast mij dat het niet genoemd wordt. M. Vr. Gr. Allard Hendriks