6 juli 2022

Sinds 2 juli is de tentoonstelling ‘Ouders’ te zien in Fotomuseum Den Haag. Ruim dertig kunstenaars-fotografen, van gevestigde tot minder bekende namen, tonen hier werk waarin de relatie met hun ouders centraal staat. Wij spraken met conservator Wim van Sinderen, die met deze tentoonstelling na twintig jaar afscheid neemt van het museum.

Wim van Sinderen, foto: Awoiska van der Molen

U bent twintig jaar conservator bij het Fotomuseum in Den Haag geweest, sinds de oprichting in 2002. Daarvoor werkte u bij Kunsthal Rotterdam. Is er in die tijd veel veranderd in de museumwereld?
“Als museum ben je erg gevoelig voor de tijdgeest. Kunst gaat sowieso over de tijdgeest, over wat van waarde is op een bepaald moment. Toen ik in het Fotomuseum kwam werken, stond esthetiek nog centraal: l’art pour l’art. Nu is kunst veel maatschappelijker betrokken, van klimaatbewustzijn tot diversiteit en inclusie. In recente jaren heb ik zelfs een tentoonstelling geweigerd omdat ik vond dat die te veel ging over schoonheid. Als museum moeten we meer de actualiteit raken. Voor mij persoonlijk kwam dit kantelpunt bij het maken van een tentoonstelling in 2018 over de Duitse Michael Wolf, fotograaf van megasteden. Die ging onder andere over thema’s als de toekomst van wonen en overbevolking.”

Het Fotomuseum richt zich expliciet op ‘kunstfotografen’. Waarom gebruiken jullie deze term?
“Een fotograaf die je kunt beschouwen als een beeldend kunstenaar in de manier waarop die werkt en denkt, noemen wij een kunstenaar-fotograaf. Het is natuurlijk een voortdurende discussie: wanneer is fotografie kunst? Het beroemde antwoord hierop van Willem Sandberg, oud-directeur van het Stedelijk Museum, was: ‘Fotografie is kunst als het door een kunstenaar is gemaakt.’ Iemand als Paul Kooiker gebruikt het medium fotografie, maar is geen fotograaf. Hij is beeldend kunstenaar. Onder een pure ‘fotograaf’ versta ik nog altijd een nieuwsfotograaf.”

Colin Pantall, ‘My Parents in Woolley’ (uit de serie ‘All Quiet on the Home Front’ extended), 2013

Uw afscheidstentoonstelling ‘Ouders’ gaat over een universeel onderwerp waarmee eindeloos veel fotografen en kunstenaars zich bezighouden. Hoe kwam de selectie van werken tot stand?
“Het idee voor deze tentoonstelling had ik al in 2004. Toen begon ik met het verzamelen van materiaal, waarbij ik in eerste instantie uitging van de meest ideale tentoonstelling waarbij ik mij niet liet beperken door praktische bezwaren. Dit groeide uit tot een longlist van wel honderd nationale en internationale kunstenaars. Hieruit bleek dat er in Nederland alleen al meer dan genoeg historisch én actueel werk is over dit thema, maar ik wilde het niet alleen bij kunstenaars uit eigen land houden. Het is uiteindelijk een internationale tentoonstelling met een nadruk op Nederland.”

U zegt dat het idee voor deze tentoonstelling al in 2004 ontstond. Waarom hebben jullie besloten om hier nu pas iets mee te doen?
“Het leek me zelf mooi om als afscheid een grote tentoonstelling te maken. Mijn oorspronkelijke idee was een zen-achtige expositie over stilte in deze tijd dat je overladen wordt met beelden en sociale media. Dit thema viel echter niet bij iedereen in de smaak – sommigen konden er niks mee, of verwarden het met de dood. Als museum wilden we juist reuring, een gesprek beginnen. Dat begreep ik meteen, dus het thema ‘ouders’ paste veel beter. Iedereen heeft namelijk zijn ouders weleens gefotografeerd, ook niet-kunstenaars. Het leuke aan dit onderwerp is dat het voor de hand ligt, maar er daardoor op de een of andere bizarre manier niet eerder een grote tentoonstelling aan gewijd is.”

Nina Berman, ‘Parents, New York City’, 2014, courtesy Monroe Gallery of Photography, Santa Fe New Mexico

Kunt u iets vertellen over de opzet van de tentoonstelling?
“We hebben een hele afdeling die ik ‘doe eens gek met je ouders’ noem, dat is de vrolijke noot in de tentoonstelling. Een voorbeeld hiervan zijn twee werken van de Schotse kunstenaar Colin Gray, die zijn ouders fotografeerde in bizarre situaties. Ook is er een deel dat gaat over de algemene band die je met je ouders krijgt naarmate je ouder wordt. Die liefde tussen ouders en kind, en tussen ouders onderling, staat in dat deel van de tentoonstelling centraal. Naast alle portretten hebben we de installatie ‘Unfinished Father’ (2015) van Erik Kessels die hierop aansluit. De vader van de kunstenaar was een oude Fiat aan het restaureren, maar kreeg halverwege een hersenbloeding. Dit onvoltooide project stelt Kessels tentoon.”

Tot slot: welke tip geeft u als ervaren tentoonstellingsmaker mee aan uw opvolger(s)?
“Je moet geduld hebben. In deze wereld moeten dingen rijpen. Zo maakte ik in 1997 een tentoonstelling over Sally Mann in de Kunsthal, die het vooral in kleinere kring goed deed. In 2010 kon ik een tweede expositie over deze kunstenaar organiseren hier in het Fotomuseum. Nu was het plotseling een enorm succes. Als tentoonstellingsmaker moet je het bijltje er niet te snel bij neerleggen. Daarom moet het ook een passie zijn; je moet niet anders kunnen.”

Pieter Hugo, ‘Lize and Gideon Hugo’, 2009

Ouders’, t/m 13 november in Fotomuseum Den Haag, MK geldig, www.fotomuseumdenhaag.nl