19 juni 2024
De natuur is de grootste inspiratiebron van tekenaar Kees Stoop. Vitaliteit wisselt hij af met vergane bloei. In de eerste overzichtstentoonstelling valt vooral de ambachtelijkheid van zijn tekeningen op.
In Rijksmuseum Twenthe is een overzicht te zien van het oeuvre van Kees Stoop (1929-2019), een kunstenaar die landelijk nooit echt is doorgebroken. Gezien de kwaliteit van de werken in de tentoonstelling, wekt dat verbazing. Dat er een groeiende harde kern is die zijn werk op waarde weet te schatten, bleek tijdens de opening van deze postume hommage.
Natuur als inspiratiebron
Stoop is in Werkendam geboren en wordt aanvankelijk opgeleid tot banketbakker. In Dordrecht mag hij lid worden van het Teekengenootschap Pictura en zo ontdekt een plaatselijke kunstschilder zijn talent. Zijn Dordtse kunstvrienden bezorgen hem een beurs, waardoor hij een kunstopleiding kan volgen in Antwerpen. Inmiddels is hij getrouwd met Ans Verhoeven. Als zij tuberculose krijgt, moet ze kuren in een sanatorium in Hellendoorn en vestigt de kunstenaar zich in Overijssel. Met hulp van (onder anderen) de plaatselijke mecenas, dokter J.P. Nagelhout uit Holten, vindt het echtpaar woonruimte aan de voet van de Holterberg. Hij zal er nooit meer weg gaan.
Stoop is afgestudeerd als schilder, maar ontwikkelt zich in Twente vooral tot een virtuoze tekenaar. De natuur die hem zo overvloedig omringt, vormt zijn voornaamste inspiratiebron. Hij is niet alleen een scherpe waarnemer, maar ook een melancholicus. Een religieus geïnspireerd besef van vergankelijkheid is een constante factor in zijn werk. De vitaliteit en groeikracht van de natuur die hij zo treffend weet te vangen – bijvoorbeeld in Doorgeschoten beukenhaag (1974) – wisselt hij af met afbeeldingen van vergane bloei, kwetsbare konijnenschedels en weerloze vogelkadavertjes.
Minutieus monnikenwerk
Bij binnenkomst imponeert vooral de ambachtelijkheid van zijn monumentale, uitgewerkte tekeningen. Met conté en krijt, in ontelbare nuances zwart, creëert de kunstenaar hyperrealistische sfeerbeelden. Hij kiest daarbij voor stille plekken, zonder menselijke aanwezigheid, die lijken te verwijzen naar een geheimzinnig verhaal. In die zin zijn ze atypisch, want Stoop heeft altijd benadrukt dat zijn werk ‘is wat het is’. Technisch verdienen ze respect, maar toch zijn de wat minder letterlijke bosschages en duinlandschappen, die uitsluitend uit verschillende arceringen zijn opgebouwd, interessanter. Hier blijkt dat Stoop zijn kunstgeschiedenis kent: ook met minimale middelen weet hij een landschappelijke ruimte te suggereren in een idioom dat op de zeventiende-eeuwse ets- en tekenkunst teruggaat.
Een bijzondere plaats binnen dit oeuvre vormen de gekalligrafeerde en met bloeiwijzen geïllustreerde Bijbelteksten op grote vellen rijstpapier. Eigenhandig stelde hij de psalmvertaling van dichter Ida Gerhardt opnieuw ‘op schrift’ plus delen van het Bijbelboek Prediker. Een minutieus monnikenwerk dat respect afdwingt. Het in Prediker verwoorde besef van de vergeefsheid van al het menselijk handelen (“Alles is ijdelheid”), lijkt de erudiete, bescheiden Stoop op het lijf geschreven te zijn. Dat biedt misschien een verklaring voor zijn afkeer van ‘de kunstwereld’. Overigens gebruikt hij ook in andere tekeningen teksten: onder andere dichtregels van Fernando Pessoa en Gerrit Achterberg. In de overzichtstentoonstelling zijn verder enkele schilderijen en beelden van zijn hand te zien. Een kort filmportret en een impressie van zijn overvolle atelier complementeren het artistieke eerbetoon. De tentoonstelling zal hopelijk bijdragen aan een grotere naamsbekendheid van dit klassieke tekentalent.
Prachtig werk van Stoop! Heb er van genoten. En wat ik ook heel fijn vond: de muziek die erbij te horen was.