22 maart 2023
Ze lijken net echt: de wonderlijke wezens van Patricia Piccinini. In de Rotterdamse Kunsthal stelt zij zich voor hoe mens, natuur en technologie samen een toekomst hebben.
Op het eerste gezicht oogt het werk van de Australische kunstenaar Patricia Piccinini (1965) griezelig, maar wie dichterbij durft te komen ontdekt dat de lieve ogen en zachte haren iets teders bezitten. Aanraken mag helaas niet. De Kunsthal in Rotterdam heeft daar iets op bedacht: aan het begin van de tentoonstelling Metamorphosis ligt een klein figuurtje in een warm nestje dat wel lieflijk geaaid mag worden. De drang om de andere kunstwerken stiekem te voelen wordt hier flink mee gesust. Er is gelukkig genoeg te zien waar je je ogen niet vanaf kunt houden.
Bloemachtige sculpturen
Patricia Piccinini, geboren in Sierra Leone en op jonge leeftijd geëmigreerd naar Australië, maakt voornamelijk bijzonder gedetailleerde beelden van hybride figuren met menselijke, dierlijke en onnatuurlijke kenmerken. Daarnaast begeeft ze zich ook op het terrein van video- en tekenkunst, waarbij ze net zo surrealistisch te werk gaat als in haar sculpturen. De relatie tussen het natuurlijke en het kunstmatige vormt een grote inspiratiebron voor Piccinini’s werk. Haar kunst is de afgelopen twee decennia over de hele wereld te zien geweest en nu voor het eerst op een grote solotentoonstelling in Nederland te bewonderen.
Piccinini’s prikkelende beelden staan stil en maken geen geluid, maar statisch is de tentoonstelling allesbehalve. Wandelend door deze wervelende fantasiewereld komt er van alle kanten geluid op je af. Aan het einde van de route bevindt zich The Field (2015-18), een installatie bestaande uit zo’n drieduizend bloemachtige sculpturen waar een flink aantal ‘creatures’, zoals Piccinini haar beelden noemt, verstopt zijn. Dit gekunstelde natuurgebied is voorzien van insectengeluiden om je te lokken. Onderweg daarnaartoe klinkt achter een gordijn gehijg dat steeds harder en onaangenamer wordt. Daar draait de video-installatie The Breathing Room (2000) die beeldvullend wordt geprojecteerd op drie muren. In de vierkante ruimte bewegen vlezige bobbels en vetrollen mee met het tempo van de ademhaling. De ruimte is klein, waardoor je dicht op het beeld staat. Wanneer de ademhaling in tempo toeneemt, neemt de snelheid van je eigen ademhaling ook toe.
Genetische modificatie
Het beklemmende gevoel van Piccinini’s videowerk staat in groot contrast met haar sculpturen. Deze hybride wezens, gemaakt van siliconen en mensenhaar, komen niet voor in onze eigen wereld, maar lijken wel veel op ons. Zoals het werk The Surrogate (2005). Het wezentje heeft de romp van een oude man met een flinke bierbuik, de snuit van een Australische wombat en heeft zes buidels op de rug. De wombat, een Australisch buideldier, is zeldzaam. Door extra buidels toe te voegen, zodat het dier meerdere jongen tegelijk op de wereld kan zetten, suggereert Piccinini een laatste redmiddel om te voorkomen dat het dier uitsterft. Op deze manier brengt ze de techniek van genetische modificatie dichtbij en bevraagt deze manier van problemen oplossen.
Ook de grote installatie The Grotto (2018) werpt een vraagstuk op. Het werk hangt vol met kleine keramieken beeldjes die doen denken aan een vleermuizengrot waar de dieren in grote getalen op hun kop hangen en zich schuilhouden voor de nieuwsgierige bezoeker. Ze zullen nooit tevoorschijn komen en wegvliegen, al wekt dit werk van Piccinini wel de indruk dat bij elke onverwachte beweging de beesten hun vleugels spreiden en vluchten voor de indringers. Het breekbare keramiek symboliseert de kwetsbaarheid van de leefomgeving van de Australische ‘megabats’, die door toedoen van mensen steeds beperkter wordt.
Piccinini probeert vaak maatschappelijke kwesties of morele vraagstukken zoals genetische modificatie aan te kaarten met haar werk. In de tentoonstelling wordt er maar beknopt toelichting gegeven op de thema’s die ze wil aankaarten, wat in het voordeel is van de expositie. Te veel tekst en uitleg zou afleiden van de wondere wereld waar Piccinini je in mee neemt. Afscheid nemen van Piccinini’s fantasiebeelden is moeilijk. Een extra rondje lopen is absoluut een aanrader.
Het bijzondere is dat de wezens (kreaturen) ontworpen door Patricia Piccini, niet direct aantrekkelijk zijn, van de mens uit gezien, en toch vertederen. “Kan dit gezien worden als anti-discriminatoire kunst?”, vroeg ik twee jongere bezoekers. Gedrie waren we het hier over eens.
Indrukwekkend, ontroerend, om stil naar te kijken in verwondering…
We hadden een bijzondere ontmoeting met deze lieve vriendelijke wezens.
Beeld – schoon,
jammer dat ik in Berlijn woon,maar genieten kan ik ook zo
Hartelijk dank en fijn weekend
Josje