25 september 2024

‘Radicaal – Vrouwelijke kunstenaars en modernisme 1910-1950’ in Museum Arnhem is een groepstentoonstelling over de rol van vrouwelijke en genderdiverse kunstenaars in het modernisme. Maar is die vraag niet te veelomvattend?

Marlow Moss, Erika Giovanna Klien, Elizabeth Catlett en Katarzyna Kobro. Kent u deze namen? Ze komen in ieder geval niet voor in het vuistdikke overzicht van de westerse kunstgeschiedenis The Story of Art van E.H. Gombrich uit 1950. Sterker nog, de eerste vrouwelijke kunstenaar werd er pas in 1994 aan toegevoegd. Museum Arnhem besloot een ander verhaal te vertellen: die van vrouwelijke kunstenaars en het modernisme. Daarin kijkt het terug naar de periode van 1910 tot 1950 én slaan ze lijnen naar het heden. Een complexe uitdaging. Waar te beginnen?
Museum Arnhem besloot geen chronologische koers te volgen maar in thema’s te werken, zoals ‘identiteit’, ‘kunst als daad van protest’ en ‘the female gaze.’ Naast vrouwelijke zijn ook genderdiverse kunstenaars onderdeel van de tentoonstelling omdat voor hen dezelfde (en waarschijnlijk meer) deuren gesloten bleven om vergelijkbare kansen te krijgen als hun mannelijke collega’s. In Museum Arnhem worden deze deuren opengezet, en het is een verademing om deze rijke wereld te betreden.

Zaaloverzicht ‘Radicaal’, met in het midden het werk ‘Liggend naakt’ van Charley Toorop, foto: Rolf Hensel

Eigen blikken
In de eerste zaal komt de eigen collectie van het museum aan bod waarin vrouwelijke kunstenaars de afgelopen decennia steeds beter vertegenwoordigd zijn. Hier laat Melanie Bonajo (1978) op een foto vrouwen prachtig uit de lucht vallen en plaatst Maria Roosen (1957) zachtroze fonkelende glazen lichaamsdelen op een turnbok. Verderop ligt een door Charley Toorop (1891-1955) geschilderde naakte vrouw in een houding die we kunnen dromen, maar haar blik is net als die andere blikken in de tentoonstelling anders. Waar de vrouwen in kunstwerken gemaakt door mannen veelal werden geschilderd zodat hun schoonheid eeuwig bewonderd kon worden, schuilt er in deze ogen vaak een verhaal. Of het nu zorgen zijn of angst, een binnenpretje of een fonkelend vuur. Hun leefwereld schijnt daardoor naar buiten en zijn voor mij daarom waarachtiger.

Elizabeth Catlett, ‘I have special reservations’, 1945, c/o Pictoright Amsterdam 2024

Vuur
In de tekeningen en prenten van Hanna Nagel (1907-75) belichamen de ogen angst die hoort bij het hebben van een lichaam dat niet vrij is. In haar prent uit 1931 wordt een zwangere vrouw vastgehouden door een dokter. De titel ‘218’ verwijst naar de Duitse wet die abortus verbiedt. Bijna een eeuw later staat het zelfbeschikkingsrecht wereldwijd nog altijd onder druk. Dat maakt de tekeningen niet alleen wreed, maar ook dystopisch. Wie heeft de regie over onze lichamen? In de linosnede I have special reservations (1945) van Elizabeth Catlett (1915-2012) zien we een zwarte vrouw in een bus zitten met de tekst ‘colored only.’ Catlett verbeeldde vanuit het Afro-Amerikaanse perspectief. Dit deed ze niet vanuit lijden, maar vanuit veerkracht. Ze was ervan overtuigd dat kunst mensen kan wakker schudden en activeren om een situatie te veranderen. Kunst als getuige en brandhout voor een vuur dat niemand meer kan doven.

Zaaloverzicht ‘Radicaal’, foto: Rolf Hensel

Keurslijf
Dat vuur is ook te zien in de zelfportretten van Claude Cahun, waarmee de kunstenaar de schoonheid van humor en verzet toont. Zo zien we Cahun in een van de portretten koket op een stoel zitten. Make-up krachtig aangezet. Haren zorgvuldig gekruld tegen het voorhoofd. Het bovenlijf gehuld in een nauwgesloten lijfje, waarop de tekst ‘I am in training, don’t kiss me’ staat. De tekst is een verzet tegen wat van vrouwen verwacht wordt. Cahun voelde zich niet thuis in dat keurslijf en maakte foto’s waarop ze verschillende genderrollen aannam. Alsof te zeggen: kijk maar naar al mijn verschijningen. Dit ben ik in alle facetten. Wie ben jij om daar iets van te vinden?

Zaaloverzicht ‘Radicaal’, met op de voorgrond het werk ‘Bok’ van Maria Roosen, foto: Rolf Hensel

Ontmoeten
Museum Arnhem wil veel aan de orde stellen, maar laat het aan de bezoeker om de centrale vraag te beantwoorden. De keuze om met verschillende overkoepelende thema’s te werken biedt houvast. Daarnaast verbindt het kunstenaars aan elkaar die je (waarschijnlijk) nog nergens anders naast elkaar hebt gezien. En dat smaakt naar meer. Ongetwijfeld zijn er mensen die deze tentoonstelling onzin vinden, omdat het zou moeten gaan over kwaliteit en niet over gender. Ik zou zeggen: ga hun kwalitatief hoogstaande werk vooral zelf ontmoeten omdat ze een veelheid aan nieuwe perspectieven openen. Opdat het een aanzet is tot meer open deuren, blikken, ontmoetingen en lijnen. Met toen, met nu en een eeuw vooruit. Er is nog een hoop te doen.