20 november 2024

Terwijl kunstmatige intelligentie ons overspoelt, worden er gek genoeg amper tentoonstellingen over gemaakt. ‘Pixel Perceptions’ in fotografieplatform Noorderlicht, Groningen, kan worden beschouwd als inhaalslag en zet de zaken meteen op scherp.
Sebastian Schmieg, ‘Decisive Mirror’, 2019, foto: Hanne van der Velde

Wie ‘Pixel Perceptions – Into the Eye of AI’ binnenloopt, komt meteen zichtzelf tegen. Decisive Mirror (2019) van kunstenaar Sebastian Schmieg weerspiegelt je gezicht en verbindt er direct een oordeel aan: ‘14% surprising’ of ‘34% one of them’. Het lijkt op de uitslag van zo’n DNA-test waarmee je je voorouderlijke genenpool kunt uitspitten, maar dan op basis van uiterlijk.
Het klinkt als een kunstgrapje, maar internationale politieorganisaties gebruiken al jaren gezichtsherkenningssoftware. En dat is slechts een van de vele manieren waarop grote datasets zijn gekoppeld aan de superieure rekenkracht van computers. Kunstmatige intelligentie (AI) is doorgedrongen tot de haarvaten van onze samenleving, van gepersonaliseerde advertenties en door ChatGPT geschreven schoolopstellen tot uitgewerkte klimaatmodellen en medische diagnoses. Een uiterst actueel onderwerp dus, voor de grote tentoonstelling die fotografieplatform Noorderlicht presenteert in het jaar waarin het geen biënnale organiseert.

Kate Crawford en Vladan Joler, ‘Calculating Empires: A Genealogy of Technology and Power, 1500-2025’, 2024, foto: Hanne van der Velde

Klikwerkers
Noorderlicht is niet de eerste om AI en fotografie onder de loep te nemen. Toch zijn tentoonstellingsmakers opvallend laat met het oppikken van dit onderwerp. Eerder dit jaar had fotografiemuseum Foam al ‘Photography through the lense of AI’ en Huis Marseille toont momenteel in ‘Shadow Self’ werk van kunstenaars die algoritmen en generatieve AI gebruiken. ‘Pixel Perceptions’ gaat verder de diepte in en stelt expliciet de vraag: hoe beïnvloedt AI onze waarneming en idee van de werkelijkheid?
Om het thema te introduceren is een 24 meter lange flowchart te zien, gemaakt door de onderzoekers Kate Crawford en Vladan Joler. Deze toont de lange, voornamelijk westerse voorgeschiedenis van AI, waarin vijf eeuwen van technologie, macht en maatschappij worden samengevat. Op totaal analoge manier, met woorden en pijlen, wordt duidelijk gemaakt hoe de ontwikkeling van militaire systemen, communicatiemiddelen, kolonialisme maar ook musea en archieven op complexe wijze verbonden is.
De volgende evolutionaire stap is te vinden in de werken van kunstenaars Conrad Weise en Nicolas Gourault. De eerste maakte een installatie met 23 smartphones, waarop te zien is hoe Chinese ‘klikwerkers’ met een batterij telefoons gedurende de hele dag tientallen sociale media-accounts van input voorzien door te swipen en delen. In Gouraults animatiefilm komt een Keniaan aan het woord die het leervermogen van zelfrijdende auto’s ‘voedt’ door verkeerssituaties als goed of fout te beoordelen. Steeds meer Afrikanen en Aziaten verdienen de kost met dit soort ‘microwerk’, waarbij elke handeling een paar cent oplevert. Totdat de machine genoeg heeft geleerd om op eigen houtje verder te groeien en de mens wordt afgedankt.

Conrad Weise, ‘Human driven condition’, 2021, foto: Hanne van der Velde

Cynisme
In het zwartste toekomstscenario wordt het gros van de mensheid gereduceerd tot passieve consumenten van gemanipuleerde content. Hoezeer dat mis kan gaan, weten we inmiddels van de afgelopen Amerikaanse presidentsverkiezingen die bol stonden van AI-genereerd fakenieuws. Sarcastisch spelen kunstenaars Juan Obando en Yoshua Okón in op de actualiteit met hun ‘uitzendbureau voor demonstranten’, die de straat op worden gestuurd met groene borden en T-shirts waar digitaal ieder wenselijke boodschap op kan worden geplakt. En fotograaf Jonas Yip, wiens naam in zoekopdrachten vooral fletse clichébeelden van Aziaten oplevert, waarschuwt voor het racisme dat in veel AI zit ingebakken door te laten zien dat zelfs actieve pogingen om daar verandering in te brengen geen effect hebben. Kunstmatige intelligentie reflecteert immers wat je erin stopt. En de meeste systemen zijn gebouwd door witte, mannelijke nerds die zichzelf als norm beschouwen.

Jonas Yip, ‘Almost invisible’, foto: Hanne van der Velde

Nostalgie en sciencefiction
Maar AI brengt niet alleen doem en ellende. De technologie heeft ook potentie als artistiek medium. En als het daarover gaat, kun je niet om fotograaf Boris Eldagsen heen. De Duitser werd vorig jaar wereldnieuws toen hij een belangrijke fotografieprijs won, die hem later weer werd afgepakt zodra hij onthulde dat zijn inzending AI-werk was. Voor de surrealistische wereld die hij tegenwoordig uit zijn machine tovert, heeft hij de term ‘promptography’ gemunt, een combinatie van fotografie en de prompts – ook wel steekwoorden – waarmee je een AI-programma activeert.
Voor het kunsthistorische bewustzijn moeten we zijn bij kunstenaar Craig Ames. Die liet een AI-tekstprogramma los op het beroemde fotoboek Evidence (1977), waarin fotografen Larry Sultan en Mike Mandel wetenschappelijke documentatie en bedrijfsfotografie combineren tot een vroege versie van ‘alternative facts’. De resulterende woorden gingen vervolgens door een AI-beeldprogramma waardoor foto’s van een totaal doorgedraaide wereld ontstonden. ‘Pixel Perceptions’ bevat nog meer door mensen gemaakt beeld dat vervormd is tot iets tussen nostalgie en sciencefiction. Maar van geheel andere orde is The future of something van kunstenaar Jonas Lund. In de parodistische video praten zelfhulpgroepen over online pokerverslaving of de emotionele band die ze hebben met hun huisrobot. Echt eenentwintigste-eeuws, deze problemen, net als de kringgesprekdeelnemers die allemaal AI-genereerd zijn. Nog even en we zijn helemaal overbodig. Hoeven we onszelf ook niet meer tegen te komen.