22 februari 2023

Kunstlinie in Almere exposeert het imposante oeuvre van architect Liesbeth van der Pol met honderden ontwerptekeningen. Waarom maakt ze haar heerlijk expressieve architectuurschetsen nog steeds in inkt en aquarel?

Warmtekrachtcentrale Utrecht, 2003

Vanaf de A6 verrijzen bij Almere Buiten drie opvallend bordeauxrode woontorens, ontworpen door Liesbeth van der Pol (1959). De ‘Rooie Donders’ lijken poortwachters voor de Regenboogbuurt (1994-98) erachter. Op een aquarel in Van der Pols overzichtsexpositie ‘Met karakter’, even verderop in Almere Centrum, zie je hoe zij haar ‘landmarks’ aanvliegt. De lege tweebaans A6 buigt linksaf in goorgroen gevloeide aquarelverf met elektriciteitsmasten. Rechts bovenaan prijkt het trio natuurgetrouw getekende gebouwen aan een (slot)gracht.
De Rooie Donders kleurde ze echter nog in dunne tinten rood, blauw en geel. Tegenover de schets staat een etalagepop in een knalrood Chanel-pak. Pas toen Van der Pol dat aantrok, wist ze dat het die kleur moest zijn – zoals Amerikaanse rode boerenschuren afsteken tegen het grasland eromheen.

Zaaloverzicht, foto: Kunstlinie

Tempeleiland
Met “verlengde functionaliteit” geeft Van der Pol uitdrukking aan een gebouw in zijn omgeving. Een Utrechtse warmtekrachtcentrale (2002) met zes taps toelopende schoorstenen schetste ze als een mysterieus Indiaas tempeleiland. Onder de tekening van het Haagse wooncomplex Pharos (2001) prijkt een geel Transformer-poppetje. Het hoekige actiefiguurtje inspireerde tot halverwege wijd uitstaande verdiepingen boven op haar herkenbare dukdalf-basis.
“Een gebouw is een karakter, een bijna-persoon, […] die verlangt naar een vorm. Het is weerloos en wil ontworpen worden”, stelt Van der Pol in een wandtekst. Om een onderscheidend gebouw te bedenken zijn kracht, verbeelding en praktisch inzicht onmisbaar. “De vraag aan ons architecten is: ‘waar en hoe geef je ruimte?’, vertelde ze in een eerder interview.

Woontorens De Rooie Donders, Almere, 1999

Ruig en linkshandig
Tijdens haar architectuuropleiding in de jaren tachtig stimuleerden docenten haar te tekenen op de manier waarop ontwerpers en architecten van naam, waaronder Ettore Sottsass en Aldo Rossi, dat toen ook graag deden. Vergeleken met Rossi’s stilistisch verwante architectuurtekeningen werkt Van der Pol ruiger. Arceringen van rechts naar links verraden charmant dat ze linkshandig is en dus altijd tegen de leesrichting in het papier verovert. Rossi’s tekeningen werden als kunstwerken verkocht, maar Van der Pol wil haar begerenswaardige aquarellen niet kwijt. Haar tekeningen blijven inspireren, ook als ze die afkeurt en weglegt. En dat is iets beduidend anders dan deleten op de o zo snelle computer, waarop ze alleen naar beeldmateriaal snuffelt. De behendige teken- en aquareltechniek helpt haar met overdenken voor alles te concreet wordt.
Dat is te zien op een nietsverhullend instructiefilmpje voor jonge architecten, hartje corona 2020. Eerst een potloodschets. Keurend tekent ze de goede delen over in Oost-Indische inkt, wacht geduldig tot het droogt, potlood wegvlakken en het gumsel van het vel afvegen. ‘Zo strijk je meerdere keren over jóuw gebouw en kun je steeds blijven beoordelen wat wel en nog niet goed is.’ Gelukzalig plenst ze met penseel, water en de napjes verf: vaak donkerblauw-groene waterverfpartijen als vlakvuller rondom een keurig uitgespaarde gebouw. ‘Hmmm, mooi heftig: daar houd ik van’, becommentarieert ze zichzelf. Een tentoonstelling die tintelt tot in je vingertoppen.

Zaaloverzicht, foto: Kunstlinie