14 augustus 2024

Museum De Lakenhal in Leiden viert de zomer aan de hand van kunstwerken uit de eigen collectie. Was de zomer voorheen een periode van werken op het land, inmiddels staat recreatie voorop. Maar ook het buiten schilderen komt aan bod.

Zaaloverzicht met achterin 'Zonder titel' (2007) van Gé-Karel van der Sterren (foto: Joep Jacobs)

Blauw, oranje en geel. Na binnenkomst in de museumzalen springt een groot schilderij in het oog. Het gaat om de zonnebadende mensen van Gé-Karel van der Sterren. De kleuren van het werk Zonder titel (2007) zijn terug te vinden in de letters op de muren. ‘Zomers! – Een keuze uit de collectie’ wil de invulling van de zomerperiode laten zien door de ogen van kunstenaars van grofweg de afgelopen 150 jaar.
De tentoonstelling opent met Twee aardappelrooiers (1905) van Jan Toorop, een tekening van waskrijt op papier. Vóór de introductie van de zomervakantie was de zomer de tijd om te oogsten, laat Toorop zien. Al snel daarna zijn de Leidse impressionisten te zien. Na de uitvinding van de verftube in 1841 konden kunstenaars buiten schilderen, zij vonden hun inspiratie in de stad maar ook in het buitengebied. Daartegenover hangen werken met onderwerpen die we heden ten dage associëren met zomer, zoals beeltenissen van het strand en picknicktaferelen.

Jan Toorop, 'Twee aardappelrooiers', 1905

Licht en ruimte
De tentoonstelling belooft de verandering in beeld te brengen van een werk- naar een vakantieperiode, maar biedt ook een associatieve kijk op de zomer. Daardoor waaieren de werken wijd uiteen. Er is zelfs een ijskar te bespeuren van de in Leiden gevestigde Italiaanse familie Belfi.
Bij een aantal werken is de link met zomer niet direct te leggen. Zo is er het werk Zonsondergang Wassenaarse Slag nr 87 (1996) van Annie Goddijn. Na haar tijd als oorlogsschilder in Bosnië raakte Goddijn geblokkeerd. De honderd keer geschilderde zonsondergang was voor haar een mogelijkheid om het schilderen weer op te pakken. Het schilderij heeft een zon en oogt zomers. Maar het is niet duidelijk of het werk inderdaad uit de zomerperiode komt. Het kan net zo goed winter of herfst zijn.
Kunstenaar Bram van Velde (1895-1981) vertrok in 1930 met zijn vrouw Lilly Klöker naar Corsica om te schilderen. De getoonde foto’s van de kunstenaar lijken op vakantiekiekjes, dus de link naar de zomer is gelegd. Maar Van Velde reist naar Corsica voor het licht en de ruimte, niet alleen voor de zomer.

Annie Goddijn, 'Zonsondergang Wassenaarse Slag nr. 87', 1996

Speerpunt Leiden
Wel nodigt de tentoonstelling uit om meerdere verbanden te ontdekken. Zo keert de trek naar buiten meerdere malen terug. Net als de Leidse impressionisten trok Marc de Haan erop uit om foto’s te maken. Samen met bewoners van Leiden Noord kreeg hij in 1995 de opdracht om vast te leggen hoe sociale vernieuwing eruitziet in de buitenruimtes van Leiden.
Wanneer je als bezoeker meer opzoekt over de kunstenaars, komt de link met Leiden duidelijk naar voren. De Leidse geschiedenis is een belangrijk speerpunt voor het museum en dat is te zien. Zo is Bram van Velde geboren nabij Leiden, blijkt Annie Goddijn Leids te zijn en is Marc de Haan onder andere fotograaf voor het Leidse universiteitsblad Mare. Een andere leuke vondst is de visuele aankleding. De kleuren van de werken komen grotendeels overeen met de kleuren van de zaalteksten. Wat dat betreft lijkt de tentoonstelling een sterkere visuele samenhang te hebben dan een thematische.

Theo van Doesburg, 'Duinlandschap', 1912