25 juni 2024

Dekken bijnamen als ‘de schilder van Amsterdam’ en ‘Nederlands impressionist’ de lading van George Hendrik Breitners (1857-1923) oeuvre wel? De tentoonstelling ‘Breitner – Herontdekking van een oerkunstenaar’ in Singer Laren wijst uit van niet. Op Cavalerie (ca. 1883-1888) bijvoorbeeld, suggereert Breitners grove toets de woeste bewegingen van galopperende paarden. Zand stuift op wanneer hun hoeven de grond raken en de zorgvuldig op de stijgbeugels aangebrachte lichtaccenten zuigen de toeschouwer de voorstelling in. Het schilderij toont Breitner als ‘schilderbeest’ of ‘oerkunstenaar’. Zo ademen zijn talloze composities van de Dam bij avond de chaos van het Amsterdamse nachtleven. Kleurrijke trams, paarden en personen op de voor- en achtergrond vechten om aandacht. Ook Breitners voorstellingen van het vrouwelijk naakt zijn ruimschoots vertegenwoordigd. De gekunstelde poses in zijn serie Liggende naakten (1886-1891) zenden een sensuele boodschap uit die als schokkend werd ervaren in de negentiende eeuw. Maar voor Breitner waren deze kunstwerken bovenal experimenten met kleur en techniek – een tamelijk ruige stijl die hij uiteindelijk verfijnde in zijn bekende kimonomeisjes (1893-1896). De tentoonstelling maakt duidelijk dat Breitner inderdaad meer is dan de aliassen die hem doorgaans worden gegeven.

George Hendrik Breitner, 'Cavalerie', (ca. 1883-1888)
George Hendrik Breitner, 'Naakt met zwarte kousen op een bed', ca. 1889-1890