20 december 2022

Wie in Enkhuizen arriveert, hoort alleen nog zacht klotsend IJsselmeerwater en de kreet van de meeuw. De huizen en straten met vele bruggetjes en boten met grote masten zijn op en top Hollands en je krijgt spontaan zin om een haring te happen. Die schilderachtigheid van het stadje spiegelt zich in de tentoonstelling Kunstenaarsdorpen in het Zuiderzeemuseum. Nadat de verftube in 1841 werd uitgevonden en kunstenaars in de buitenlucht konden schilderen, trokken zij naar vaak afgelegen, maar pittoreske plaatsen zoals Volendam en Domburg.

Zaaloverzicht ‘Kunstenaarsdorpen’, foto: Jana van Doremalen

Twee zalen in de tentoonstelling zijn ingeruimd voor de Hollandse kunstenaarsdorpen. Daar is te zien dat noeste arbeid en de relatie tussen de gemeenschap en het water een populair thema waren onder de schilders. Katwijker vissers in kleine boten die de ruwe zee bestieren zoals dynamisch vastgelegd door Jan Toorop, of vrouwen en mannen met doorleefde gezichten in typisch Volendamse klederdracht in het werk van Piet van der Hem.
Tijdens de bloeiperiode van de moderne kunst rond 1900 was Parijs het epicentrum. In het museum is dan ook een zaal ingericht als een Parijse salon, een plek waar de nieuwste schildertalenten hun werk exposeerden. Van plint tot plafond hangen werken afkomstig uit verschillende kunstenaarsdorpen in Europa, waaronder Anseremme waar Gustave Courbet de imposante rotsformaties schilderde. Wat opvalt is de variatie in tentoongestelde werken, van expressionistisch en abstract tot romantisch, die zijn te bewonderen vanuit een fluwelen fauteuil – net als een echte negentiende-eeuwse Parijzenaar.

Jan Toorop, ‘Het vertrek van een bomschuit’, 1880, Katwijk, collectie Kröller-Möller Museum