24 oktober 2023

Oogverblindende gewaden met overdadig borduurwerk en rijkversierde stoffen, in de katholieke kerk was het dragen ervan eeuwenlang voorbehouden aan mannen. Hoe verrassend is het daarom om op Fashion for God te ontdekken dat het juist vrouwen waren die de grootste stempel hebben gedrukt op al dat kerkelijk textiel. Zaal na zaal worden de meest uitzinnige kazuifels, rugkruizen en koorkappen uitgelicht; begeleidende zaalteksten vertellen over de dames achter de ontwerpen.
Een grote rol speelt de Haarlemse gemeenschap van kloppen, religieuze vrouwen die zich vanaf 1583 inzetten voor kerkgemeenschappen. Van oude gewaden produceren zij nieuwe creaties die voldoen aan de eisen uit Rome, maar tegelijkertijd zoeken de kloppen naar manieren vernieuwing. Zo verschijnen er met gouddraad en parels geborduurde bloemen en bladeren op de kerkelijke kledij in de tweede helft van de zeventiende eeuw.
Het waren niet alleen ‘geestelijke maagden’ die een aanzienlijk steentje bijdragen aan de gewaden. Vanaf de achttiende eeuw schenken vermogende dames hun kostbare zijden japonnen aan de kerk, om God te eren, én zichzelf – kerkgenoten zouden de stof afkomstig van de gulle geefster zeker herkennen. Zo werd de witte japon van Engelberta Groen uit Utrecht verwerkt tot koorkap, met de naaisporen en vouwlijnen nog duidelijk zichtbaar. Was het wellicht haar trouwjurk?

Zaaloverzicht met in het midden een wit kazuifel uit de Noordelijke Nederlanden, ca. 1650-75 (rugkruis en verticale kolom voorzijde); Frankrijk / Noordelijke Nederlanden, ca. 1750 (basisstof), Museum Catharijneconvent Utrecht, foto: Femke Lockefeer
Zaaloverzicht met links een witte koorkap en koorkapschild, ca. 1743-1744, Museum Catharijneconvent Utrecht, foto: Femke Lockefeer