7 februari 2024
Als columnist van Museumtijdschrift schrijft Pauline Broekema in elk nummer over haar persoonlijke kunstobservaties. In deze column, uit Museumtijdschrift nummer 1, brengt zij een ode aan Nederlandse treinstations.
Een reis met de trein brengt je meer dan een rit met de auto, is mijn stelling. In mijn leven zag ik zo veel snelwegen dat ik er genoeg van kreeg. Sinds enkele jaren kies ik vrijwel altijd voor het spoor. Je kunt lezen in de trein, werken en appen. Onvolkomenheden neem ik voor lief.
Ik heb geleerd dat oponthoud ook leuke kanten heeft. Laatst werd via de intercom meegedeeld dat we waren gestopt vanwege een zwaan op de rails. Ik deelde dat met een vriend. Hij appte terug dat Jan Asselijn (1610-1652) er wel weg mee zou weten. En stuurde me een afbeelding van ‘De bedreigde zwaan’, uit de collectie van het Rijksmuseum.
Uitstappen doe ik liever op een station dan bij een benzinepomp. Ik haat het gehannes op zo’n platform. Geef mij maar een treinstation.
Ik heb een lijst met favorieten. Het Hoofdstation in Groningen staat bovenaan. Vanwege de smeedijzeren lantaarn in de hal. En het kunstig gebeeldhouwde plafond, dat vreemd genoeg niet van hout maar van papier-maché is. Er liggen bovendien herinneringen. Daar stapten we op de trein naar mijn grootouders in Bilthoven. Als kleuter had ik mijn eigen bruine kartonnen treinkaartje. De conducteur knipte er een gaatje in en bromde: “In Amersfoort overstappen.”
Vlissingen, ook een favoriet. Vanwege de gemoedelijke neobarok, de aardige mensen bij de fietsenverhuur en omdat het – ze zijn zo intrigerend – een kopstation is. Of je wilt of niet, je móét eruit, je kan niet verder.
Hengelo. Alles opgetrokken uit beton, inclusief de toren met wijzerplaat, en toch is het een luchtig en speels bouwwerk.
Bescheiden symfonie
Het station Maastricht staat pas sinds kort op de lijst. Ik leerde het onlangs kennen. Dat krijg je als je de reis naar het zuiden altijd over de weg maakt. De architect was een man van het spoor, de beminnelijke George van Heukelom (1870-1952), bij het grote publiek bekend als de ontwerper van de Inktpot, dat massieve gebouw aan het Moreelsepark in Utrecht, gebouwd met twee miljoen bakstenen, tegenwoordig het hoofdkantoor van ProRail.
Van Heukelom blonk op de middelbare school uit in wiskunde en tekenen. Na zijn eindexamen stond hij voor de keuze: de kunstacademie of civiele techniek. Hij koos voor Delft en ging als piepjonge ingenieur werken bij de Spoorwegen. Spoorbruggen en perronoverkappingen maakte hij, razend ingewikkeld. Allemaal handmatig berekend. Zijn ijzeren overkappingen voor station Utrecht werden, hoe barbaars, nog niet zo lang geleden afgebroken. Alleen in Den Bosch zijn die overkappingen van hem nog in volle glorie te zien.
Niet veel later (hij studeerde tussendoor nog snel bouwkunde) kwamen ook seinhuizen, loodsen, dienstwoningen en stations van zijn tekentafel. Een man van het spoor, in hart en nieren. Dat moest je zijn als architect in zijn sector, vond hij, want als je geen ‘spoorwegmensch’ was, leverde je rammelende ontwerpen.
Het station in Maastricht werd in 1915 in gebruik genomen. Een recente restauratie, die drie jaar duurde, gaf het station zijn oude glans terug. Het exterieur, een langgerekte gevelwand die in hoogte varieert, vind ik boeiend maar eerlijk gezegd ook een beetje saai. Voor het ingetogen spektakel moet je binnen zijn. De hoge hal met bogen en galerijen is betoverend, vooral op heldere dagen, als het licht door de langgerekte gebrandschilderde ramen binnenvalt. Van Heukelom schiep er een bescheiden symfonie van glas en steen. Randen van graniet leggen accenten. Tegeltableaus zijn behouden. “Reisgoed”, lees ik. Het klinkt als een vriendelijke groet, die verwijzing naar de voormalige bagageopslag. Nog mooier vind ik de veel kleinere aangrenzende hal. Die is behapbaarder, omdat het plafond er lager is. Daar leidt een stenen opgang naar een alleen voor het personeel toegankelijke werkruimte. Van Heukelom gaf ze een in al zijn eenvoud schitterende toegangstrap die na enkele treden een sierlijke draai maakt.
Twee doorgangen in die kleine hal voeren naar de perrons. Reizigers lopen onder een poortje door en verdwijnen als silhouet in de verte, waar de treinen geel en blauw schemeren. Natuurlijk is hier en daar een vleug Berlage waarneembaar. Maar is dat erg? Beschouw het als een oprechte ode aan zijn meest gevierde vakgenoot.
Waarheid, oprechtheid en eenvoud. Die grondbeginselen paste de architect van station Maastricht in zijn werk overal toe. Dat wist ik eigenlijk als kind al. Want als de trein ons naar Bilthoven had gebracht en ik aan de hand van oma door de groene lanen wandelde, kwamen we ook langs de Woudkapel. Een vreemd kaal kerkje vond ik het. Maar ik weet nu waar ik als kind naar keek. Ik zag George van Heukelom en zijn geniale vakmanschap.
Mooie column Pauline. Gezien de reacties heb je veel lezers geraakt. Ken van de genoemde stations alleen dat van Groningen. De meeste stations in Nederland zijn ten prooi gevallen aan de sloophamer en veranderd in een halte of een kaal sfeerloos gebouw. Ik heb nog mooie oude ansichtkaarten van de stations/haltes van Exloo en Valthe (NOLS-spoorlijn).
Maar gelukkig zijn er stations die aan die slopershamer ontkwamen. Laatst ontdekte ik bijvoorbeeld station Zandvoort. En onder de hedendaagse stations is Station Driebergen-Zeist -vind ik- een aanwinst.
Mooi artikel. Alleen: met station ‘s-Hertogenbosch is de NS ook behoorlijk barbaars omgesprongen, helaas.
Daarom richt ik op station ‘s-Hertogenbosch de blik uitsluitend op die fraaie versieringen van de overkappingen. Hetzelfde heb ik in Groningen. Ik negeer de heuvel die daar aan de voorzijde is aangelegd. Daaronder maakte men de fietsenstallingen. Binnenkort is dat ‘stadsbalkon’ gelukkig verleden tijd.
Prachtig artikel ! Je schrijft zo enthousiasmerend ,dat ik zéker binnenkort naar Maastricht ga…. voor de schoonheid van het station .
En neem dan ook even de nabijgelegen Koepelkerk uit 1921 mee! Het gebouw is een verbluffend ontwerp van Alphons Boosten en Jos Ritzen. Ik ga nog eens terug om dit Rijksmonument van gewapend beton van binnen te zien. Al was het alleen al om de muurschilderingen van Henri Jonas. Het is handig om vooraf wel even de openingstijden te controleren.
Wat een prachtig geschreven artikel Pauline. Ik wist niet dat de Woudkapel en dit station van dezelfde architect waren. Maar ik kan het nu wel zien, wat prachtig gemaakt, allebei.
Hartelijke groet
Dat Van Heukelom dat kerkje tussen de bomen uit mijn jeugd ontwierp was voor mij ook een verrassing!
Dag Pauline, wat een fantastisch artikel over de stations, met terecht een ode aan Van Heukelom. Was niet bekend met zijn kerk de Woudkapel. Gaan we zeker een keer bezoeken.
De Woudkapel wordt gelukkig veel gebruikt. Dus ruim de gelegenheid om ook eens het interieur te zien.
Pauline heerlijk om te lezen omdat we met onze kleinzoon met de grote liefde voor treinen en de onuitputtelijke lach als hij een treinovergang ziet, en deze benoemd en vraagt wanneer komt de trein omdat door zijn autisme zijn leven om treinen draait.
Ook ik heb door het vele rijden in de treinen al waren het steeds korte stukjes de omgeving op me in laten werken en kunnen genieten van het samen-zijn in een coupé met de vele ervaringen met de mede reizigers
Jouw stuk heeft mij ook weer doen inzien dat deze manier van reizen je verrijkt waarvoor mijn dank
Die fascinatie voor treinen en overwegen deel ik met uw kleinzoon. Ik zie hem door uw liefdevolle beschrijving staan bij de Andreaskruizen. Het perron in Amersfoort, dat je een fraai uitzicht gunt op de verderop gerangeerde treinstellen en locomotieven, is ook zo’n veelgebruikte uitkijkpost voor kinderen met begeleiding. En inderdaad: reizen met de trein biedt zo veel meer. Zoals de blik over de rivier, of de twee reeën in het licht besneeuwde weiland.
Dag Pauline, Wat een mooie ingetogen beschrijving van je herinneringen en hedendaagse kennis. Fries Films Archief & Audio.
Van Heukelom was de inspirator!
Zoals bekende winkelketens overal in de wereld het straatbeeld bepalen doen zo langzamerhand stations hetzelfde. Overal dezelfde metalen banken. Overal plekken om koffie to go te kopen die je dan buiten in de kou op kan drinken. En nergens of vrijwel nergens een toilet te bekennen.
Vroeger had je bemande stations waar je een kaartje kon kopen. Er waren verwarmde wachtruimten waar je gewoon aan een tafeltje met vaak een pluchen kleed, je koffie kon drinken. Dan is wachten toch een stuk aangenamer. Sommige stations hebben een huiskamer. Geweldig vind ik dat. Het geeft ook een veilig gevoel.
De column vind ik een feest van herkenning. Dat die kant er ook nog is. We moeten zuinig zijn op die pareltjes.
Ja, die Stationshuiskamers zijn fijne plekken. Soms moet je je eigen Stationshuiskamer maken. In Alkmaar bijvoorbeeld kreeg het nieuwe station in de hal een kleine tribune vanwaar je door een enorm raam de stad inkijkt. Heel bijzonder. En hoe het ooit was laat de beeldbank van verschillende archieven zien. Obers in zwart pak. Men kende ze vaak bij naam. Met z’n allen om de kachel. En overvolle asbakken…dat weer wel.
Mooi, Pauline!
Met dank aan die geniale Van Heukelom. Want geniaal mag je hem wel noemen.
Waarheid, oprechtheid en eenvoud. Die grondbeginselen paste de architect van station Maastricht in zijn werk overal toe.
Dank voor jouw mooie artikel Pauline!
Een prachtig en tot op de dag van vandaag zeer bruikbaar levensmotto…