17 mei 2023
Tijdens een drukbezochte lezing vertelde conservator Daniel Soliman over het oude Egypte, een bron van inspiratie voor muzikanten uit de Afrikaanse diaspora. In de tentoonstelling ‘Kemet’ kijkt het Rijksmuseum van Oudheden met een frisse blik naar de Egyptische museumcollectie.
Hiërogliefen, farao’s, mummies en piramides – ze staan symbool voor het Oude Egypte. Hoewel deze cultuur verloren is gegaan, leeft dit beeld nog steeds voort. Het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, dat verschillende Oudegyptische objecten in de collectie heeft, ziet de vele verwijzingen in de muziek van vooral zwarte artiesten uit de twintigste en eenentwintigste eeuw. De tentoonstelling Kemet, dat zwart land betekent en door Oude-Egyptenaren werd gebruikt om het vruchtbare land langs de Nijl te beschrijven, is door onder anderen conservator Daniel Soliman samengesteld.
Tijdens een speciale lezing voor lezers van Museumtijdschrift vertelde hij over het Oude Egypte in de muziek van nu. Aan de hand van vier thema’s – het Oude Egypte in relatie tot Afrika, koningschap, spiritualiteit en de toekomst – lichtte hij de opstelling van de tentoonstelling toe.
Artiesten als koning
Sommige symboliek blijkt er dik bovenop te liggen. Een bekend voorbeeld is de videoclip van Remember the Time (1991) van Michael Jackson, waarin de Amerikaanse acteur Eddy Murphy de rol van farao Ramses vervult. Murphy draagt daar een Oudegyptische halskraag die ook tentoongesteld is in het museum. Andere referenties worden verwerkt in albums, zoals een plaat van Miles Davis met als titel Nefertiti (1967), een verwijzing naar de Egyptische koningin. Het album Twice as Tall (2020) van rapper Burna Boy bevat een tekening van een sculptuur van een farao.
Waarom grijpen deze artiesten terug op het Egypte van toen? Volgens Soliman gaat het met name om een zoektocht naar identiteit. Het Oude Egypte is vooral onderzocht en beschreven door witte, westerse wetenschappers. Die zagen Afrikaanse landen als ‘primitief’, onderdeel van een continent zonder geschiedenis. In de westerse geschiedschrijving werd het Afrikaanse perspectief genegeerd, terwijl Egypte ook deel uitmaakt van dat continent. Artiesten uit de Afrikaanse diaspora, een term voor de verspreiding van mensen uit Afrika over de hele wereld als gevolg van onder andere slavenhandel, proberen een link te leggen met waar zij vandaan komen. Zij maken gebruik van Oudegyptische symbolen om zich af te zetten tegen dit eurocentrische beeld en om zich te identificeren met hun Afrikaanse identiteit. Zo vergeleek hiphopartiest Nas zich met de farao Toetanchamon op het album I am… (1999) door zichzelf als deze koning af te beelden.
Oog van Horus
De tentoongestelde albumhoezen, videoclips en muziekfragmenten worden ondersteund door objecten uit de vaste collectie van het Rijksmuseum. Het oog van Horus is een symbool dat regelmatig terugkeert. Het werd door Oud-Egyptenaren gebruikt als offer bij begrafenisrituelen, waarbij het symbool op de overledene werd gelegd ter bescherming van de reis naar het hiernamaals. In het Oude Egypte werd het symbool ook als talisman gedragen, onder andere als bescherming tegen ernstige ziekten. Dit oog keert terug als illustratie op de plaat Eye Know (1989) van De La Soul, of wordt door artiesten gedragen als sieraad.
Het museum velt verder geen oordeel over het gebruik van deze symboliek, maar laat zien dat er verschillende opvattingen heersen over het Oude Egypte. Wie geen genoeg kan krijgen van alle muziek kan via Spotify een speciale Kemet-afspeellijst beluisteren.
Met dank aan het Rijksmuseum van Oudheden en Daniel Soliman.
Wat ontzettend goed dat ruimte wordt gemaakt voor alternatieve perspectieven! Gezien de Nederlandse geschiedenis zou het nog mooier zijn als dat een permanente tentoonstelling ook het geval zou zijn.