30 mei 2023
Dankzij een cadeautje van 12,5 miljoen euro kan het Rijksmuseum zijn tienjarige traditie van tentoonstellingen in de museumtuin minstens nóg tien jaar voortzetten. Het is de grootste particuliere schenking aan het museum ooit, maar de gulle gever wil anoniem blijven; bescheidenheid siert de mens.
Dat geldt ook voor Richard Long (1945), de Britse kunstenaar aan wie dit jaar de eer te beurt valt. Zijn werk bestaat uit interventies, sporen in het landschap, vaak door het rangschikken van natuurlijk materiaal. Meestal doet hij dat op afgelegen plekken, maar dit keer in hartje Amsterdam. De 78-jarige kunstenaar installeerde zelf acht werken, waarvan zes nieuwe.
Waar in het verleden kolossale werken van bijvoorbeeld Barbara Hepworth of Giuseppe Penone de concurrentie met het enorme gebouw van Cuypers leken aan te gaan, moet je naar het werk van Long soms goed zoeken. De zwerfkeien op de bodem van de museumvijver of de zigzagvorm Life Line in het gras (een verwijzing naar zijn vroege werk A Line Made by Walking) zie je gemakkelijk over het hoofd.
De meest spectaculaire werken bevinden zich binnen: een grote steencirkel in de entreehal en een meanderende reeks stenen die mooi aansluit op het terrazzomozaïek in de museumvloer. Richard Longs werken, die doen denken aan prehistorische bouwsels als Stonehenge, worden na de tentoonstelling weer weggemaaid en teruggegeven aan de natuur. In zijn eigen woorden: de ideeën zijn ambitieus, de uitvoering bescheiden.