18 oktober 2021

De winnaar van de Museumtijdschrift Tentoonstellingsprijs 2021 is de tentoonstelling ‘Monet – Tuinen van verbeelding’. Met 12.000 uitgebrachte stemmen is de derde editie van deze publieksverkiezing boven verwachting verlopen. Acht vragen aan Benno Tempel, algemeen directeur van Kunstmuseum Den Haag, waar de winnende tentoonstelling van 12 oktober 2019 t/m 2 februari 2020 was te zien.

Benno Tempel, foto: Robin de Puy

Allereerst: van harte gefeliciteerd!
“Fantastisch, echt heel fijn. Zeker in deze tijden van corona is het heerlijk om de waardering van het publiek te voelen. Ook voor ons was deze Monettentoonstelling bijzonder. Het was niet zomaar een tentoonstelling waarbij vijftig Monets bij elkaar zijn gebracht. Er is uitgebreid onderzoek aan vooraf gegaan, we hebben onze ‘Blauweregen’ gerestaureerd en we zijn op zoek gegaan naar bepaalde, kwalitatief hoogstaande werken in verschillende museumcollecties.”

Een verdiende overwinning?
“Dat is raar om te zeggen, er zijn zoveel mooie tentoonstellingen in Nederland. Het stemt ons wel trots. Het is een prestatie hoor, om zo’n expositie voor elkaar te krijgen. Het werk van Monet is zo geliefd bij het publiek, dat musea hun Monetschilderijen niet graag uitlenen. Ik heb het idee voor Monet en de tuinen binnen het museum geopperd meteen nadat onze Rothkotentoonstelling was afgelopen. Bij Rothko zei iedereen: ‘dat lukt nooit’, en dat zeiden ze nu weer. Niet omdat mensen hun eigen krachten onderschatten, maar omdat al die tuinstukken verspreid zijn over grote collecties in de wereld. Het is gelukt.”

De stemmers hadden de meest ontroerende motivaties als ‘Van de schoonheid en de troost’ of ‘Zo mooi, ik wil wel in het museum slapen en als ik dan mijn ogen opendoe, alle kunstwerken opnieuw zien’. Hoe verklaart u de populariteit van Monet in Nederland?
“Nou, niet alleen in Nederland. Net als Rothko schildert Monet op zo’n manier, dat je het gevoel krijgt dat je in zo’n schilderij kunt verdwijnen. Monet combineert daarbij verschillende perspectieven, bijvoorbeeld een vooraanzicht met een bovenaanzicht. Dat haalt je op een positieve manier uit je evenwicht, alsof de wereld op zijn kop staat. Kijken is bij Monet een ervaring. Hij weet je bij de lurven te pakken. Dat is denk ik zo overrompelend.”

Zaaloverzicht ‘Monet – Tuinen van verbeelding’, foto: J&M Zweerts Fotografie

Is het in de toekomst nog mogelijk om dit soort blockbusters te maken?
“Ik denk wel dat wij als groot, internationaal museum dat voor elkaar kunnen krijgen. Sterker nog, we hebben voor de komende jaren een aantal van dit soort tentoonstellingen in de planning staan. De vraag is meer: kan het publiek straks nog in groten getale komen? Aan de andere kant, als ik zie hoe graag en enthousiast het publiek weer begint te komen, dan denk ik dat we als musea minder dan voorheen hoeven te concurreren met de koopzondag. Ik denk dat er weer meer behoefte is aan verdieping, aan schoonheid en troost inderdaad, aan het al dan niet gezamenlijk ervaren van kunst.”

Terugkijkend naar de Monettentoonstelling, waarop bent u het meest trots?
“Dat wij als museum al tien jaar lang alle exposities zelf bedenken en maken, samen met experts van buiten. Voor de Monettentoonstelling heeft conservator Frouke van Dijke uitgebreid onderzoek gedaan en er was intensief contact tussen onze restaurator Ruth Hoppe en haar collega’s van het Moma in New York. Hoppe ontdekte dat achter de blauweregen waterlelies schuilgaan, dat leidt tot nieuwe inzichten over Monet. Daarbij maken wij graag gebruik van ons rijke verleden. In de jaren vijftig was ons museum een van de eerste die na de dood van Monet aandacht gaven aan zijn waterstukken. Dat heeft tot internationale herwaardering van die stukken geleid. Dat verleden is een van de redenen dat we nu zo’n Monettentoonstelling voor elkaar kunnen krijgen.”

Het art decogebouw van H.P. Berlage wordt vaak genoemd als onderdeel van een plezierig museumbezoek. Hoe belangrijk is een gebouw voor de museale belevenis?
“Voor mij persoonlijk: erg belangrijk. En ook voor onze bezoekers. Niet voor niets is het gebouw collectie-onderdeel nummer 1. Het is een heel prettige plek, vooral voor schilderijen uit de laat negentiende en begin twintigste eeuw. Ik kijk graag naar museumbezoekers, zie dat ze in andere gebouwen nogal eens met de tong op hun schoenen naar buiten komen: te groot, te veel, te weinig daglicht. Hier zie ik mensen blij binnenkomen en blijer weer weggaan. Dankzij de open structuur en het daglicht is bezoek aan het Kunstmuseum als dwalen door een bos, zoals Berlage het zelf zei.”

Kunstmuseum Den Haag

Hoe gaat het met u en met uw museum?
“Na corona bedoel je? Net als veel bedrijven hebben wij goede steun gekregen van de Nederlandse overheid. Cultuurminister Ingrid van Engelshoven heeft gezegd: ‘Ik wil kunstinstellingen niet alleen door de coronaperiode heen helpen, maar ik vind het ook belangrijk dat ze daarna verder kunnen.’ Wij hebben dankzij de NOW-regeling geen mensen hoeven ontslaan. Daardoor kunnen we nu weer aan de gang met het organiseren van tentoonstellingen.”

Al een bestemming voor het prijzengeld van € 10.000?
“Dat geld is heel welkom. Bij Monet hebben we bijvoorbeeld in 2019 de hulp ingeroepen van het publiek, via een crowdfundingsactie, om een financiële bijdrage te leveren aan verder restauratieonderzoek naar ‘Blauweregen’. Het publiek merkt het niet onmiddellijk, maar onderzoek is van groot belang voor de tentoonstellingen die wij maken. Dus het geld gaat sowieso naar een tentoonstelling.”

Zaaloverzicht ‘Monet – Tuinen van verbeelding’, foto: J&M Zweerts Fotografie

* Voor de verkiezing van de Museumtijdschrift Tentoonstellingsprijs 2021 stelde een vakjury de top 10 samen, waarna museumbezoekers de winnaar konden bepalen. De vakjury bestond uit Adriana Esmeijer, oud-directeur Prins Bernhard Cultuurfonds en juryvoorzitter, directeur Vrije Academie Peter van Duinen en Marina de Vries, hoofdredacteur Museumtijdschrift.

Hoofdbeeld: Zaaloverzicht ‘Monet – Tuinen van verbeelding’, foto: J&M Zweerts Fotografie